
In het Nederlands Dagblad roept de christelijk-gereformeerde emeritus hoogleraar Den Hertog de kerken op zich te verenigen en uit te spreken tegen de op handen zijnde kerkscheuring binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken. Een oproep die velen uit het hart gegrepen zal zijn. Zijn oproep verdient warme steun van allen die de eenheid van het kerkverband ter harte gaat. Principieel gezien is dit de aangewezen weg omdat kerken die al bij elkaar horen, met elkaar verbonden zijn, niet hun verbintenis met elkaar mogen verbreken. En ook omdat een kerkbreuk veel kost; veel te veel. Het maakt meer kapot dan je lief is. Om die reden is het van belang om een kerkscheuring te proberen te voorkomen in het geloof dat veel verwacht van Jezus. Het synodebestuur heeft aangekondigd om, samen met deskundigen, te komen met voorstellen die mogelijk een uitweg uit de impasse kunnen geven al dan niet in de vorm van de ontvlechting van het kerkverband. Echter, die voorstellen zijn prematuur, omdat er ook opties zijn die helpen om uit de impasse te geraken met behoud van het kerkverband en zicht op herstel van het onderling geschonden vertrouwen. Daartoe zou de synode haar revisiebesluit moeten herroepen en moeten besluiten tot een nieuw convent.
Evidente fout
Zoals in vorige Vrije-Interpretaties naar voren gebracht, berust het besluit om alle vijftig revisieverzoeken ongegrond te verklaren op een duidelijke kerkrechtelijke misslag; het is evident fout. Het helpt de kerken als de synodevergadering die fout onderkent en herstelt. Dat is misschien ongebruikelijk, maar in het belang van het geheel van de kerken. Daarmee wordt een fout hersteld en kan alsnog recht gedaan worden aan bezwaarden, maar vooral komt het gesprek op gang over vrouw en ambt dat hoognodig en noodzakelijk is. Dat het een ingewikkeld en moeilijk gesprek zal zijn, is duidelijk, maar geen reden het gesprek niet aan te gaan. Dat over het onderwerp ‘vrouw en ambt’ alles al gezegd zou zijn en de standpunten reeds bekend zijn, mag daarvoor ook geen reden zijn. Bovendien kan worden betwijfeld of het waar is dat alle standpunten bekend zouden zijn. Dr. D.J. Steensma schreef recentelijk over het onderwerp ‘vrouw en ambt een boek: ‘Geroepen om te dienen’. Dat boek heeft niet of nauwelijks aandacht gehad tijdens synodevergaderingen, terwijl het een gedegen studie betreft die de moeite van het bespreken meer dan waard is. Los daarvan worden in het kader van het onderwerp ‘vrouw en ambt’ nog steeds zware beschuldigingen geuit, bijvoorbeeld dat openstellen van de ambten in strijd met de Bijbel zou zijn en voortkomt uit miskenning van het Schriftgezag. Beschuldigingen die overigens nooit zijn onderbouwd, maar voortkomen uit onderbuikgevoelens of uit angst voor een afwijkend standpunt. Redenen genoeg dus om het onderwerp opnieuw ter sprake te brengen. Daarbij, en daar is ook al eerder de vinger bij gelegd, zijn de synodebesluiten over vrouw en ambt aanvechtbaar. Ze zijn niet legitiem en kunnen ook om die reden niet gehandhaafd blijven. De besluiten zelf hebben ook tot kerkelijke chaos geleid, zodat ook om deze reden er aanleiding is om te concluderen dat op die besluiten in redelijkheid geen zegen kan rusten.
Kerken consulteren
Het zou onverstandig zijn om na het herroepen van het besluit over de revisieverzoeken die verzoeken direct opnieuw in de synodevergadering ter sprake te brengen. Gelet op de opgelopen spanningen en de reeds ingenomen standpunten, ligt escalatie voor de hand. Dat zal niet helpen om te komen tot een vruchtbaar en inhoudelijke behandeling van de revisieverzoeken. Dat vraagt om wijsheid, fijngevoeligheid, geduld en verdraagzaamheid en luisteren naar de Schrift en naar elkaar. In het huidige kerkelijke klimaat lijkt daarvoor geen ruimte te zijn, zodat besprekingen vermoedelijk zullen verzanden in een soort loopgravenoorlog waarbij eenieder vanuit zijn eigen schuttersputje zijn argumenten afvuurt. Dat is disfunctioneel. Om die reden zou het goed zijn dat eerst en vooral alle kerken van het kerkverband worden geconsulteerd over specifiek ‘vrouw en ambt’. Niet enkel door een paar peilingen te houden, maar - net zoals het vorige officieuze convent - door daarover inhoudelijk met elkaar in gesprek te gaan. Tijdens het convent zouden deskundigen kunnen worden uitgenodigd die zich met de kerkelijke problemen bezig hebben gehouden; ik denk aan dr. Steensma en dr. Loonstra en emeritus hoogleraar A. Baars en dr. C.P. De Boer, maar ook professor Huijgen; deze laatste heeft ooit al eens tijdens een synodevergadering te kennen gegeven college te willen geven over bijvoorbeeld het Schriftgezag. Zij kunnen presentaties houden en in panels deelnemen tijdens het convent. Onderdeel van zo’n convent zouden richtinggevende peilingen kunnen zijn, die kaderstellend kunnen zijn voor de beraadslagingen en besluitvorming ter synode betreffende de beoordeling van de revisieverzoeken. Daarbij zou - op praktische gronden - gedacht kunnen worden om de stemverhoudingen in de peilingen te verdisconteren bij het vaststellen van een gekwalificeerde meerderheid bij besluitvorming tijdens de synodevergaderingen. daarmee zou het gevoelen in de kerken verdisconteerd kunnen worden in het gewicht van de stemming ter synode. In het licht van een representatieve peiling tijdens het convent is dat niet onredelijk. Ook inhoudelijk kunnen afgevaardigden zich daartoe verhouden nu zij, zonder last of ruggespraak, zich tot de uitkomsten van het convent kunnen verhouden. Het draagt eraan bij dat afgevaardigden toch niet, bewust of onbewust, voor eigen parochie preken, maar juist het geheel van de kerken op het oog hebben. Het convent zou zich kunnen uitspreken over de vraag of openstelling van ambten in strijd zijn met de Schrift, openstelling zou moeten worden verdragen, welke voorzieningen er mogelijk zijn om bezwaarden tegen openstelling te kunnen ontzien. Uiteraard zijn dit willekeurige voorbeelden, maar bedoeld als illustratie.
Convent als buitengewone kerkelijke vergadering
Een dergelijk convent heeft alleen zin en betekenis als het is ingekaderd in de kerkelijke structuur. Om die reden is het noodzakelijk dat de synode daartoe een besluit neemt, een commissie benoemt die uit de volle breedte van de kerken is samengesteld en haar een concrete en open opdracht meegeeft, zodat niet op voorhand de uitkomst van het convent vaststaat. Een convent waartoe de synode besluit heeft kerkelijke inbedding en kerkrechtelijke status. Dat is noodzakelijk om te voorkomen dat het convent een op zichzelf staande gebeurtenis is, dat geen verband houdt met en ook geen relatie heeft met de synode. Uiteraard blijft te allen tijde het primaat van de besluitvorming bij de generale synode liggen. Het zijn uiteindelijk de afgevaardigden van de generale synode die besluiten moeten nemen. Zij laten zich daarbij echter voorlichten door wat uit de kerken over ‘vrouw en ambt’ en ‘de toekomst van het kerkverband’ opkomt. Door alle kerken daartoe in de gelegenheid te stellen, is er bijvoorbeeld sprake van representatieve peilingen die daarmee voor de afgevaardigden als richtinggevend kunnen worden beschouwd. Bij een formele status van het convent is sprake van een buitengewone kerkelijke vergadering. Zij behoort als zodanig te worden beschouwd, zodat ook de afvaardiging op formele wijze moet worden geregeld. Kerkenraden sturen afgevaardigden met een lastbrief, zodat alles in goede orde verloopt. Praktisch zou de synode ervoor kunnen kiezen om bijvoorbeeld het synode moderamen ook als convent bestuur aan te wijzen. Daarmee wordt ook recht gedaan aan de generale synode die haar moderamen uit haar midden heeft verkozen. Belangrijk is dat het convent openbaar is, wat in ieder geval betekent dat het online gevolgd kan worden. Wellicht zijn er nog andere elementen die aan het convent moeten worden toegevoegd, maar de synode beschikt over voldoende denkkracht omdat nadere invulling te geven.
Synode schorsen
Belangrijke voorwaarde is dat de synode hangende het convent wordt geschorst. Het biedt de mogelijkheid om het verhitte debat en de stellige standpunten te laten afkoelen en bezinken. Het schept ruimte voor herbezinning en niet in de laatste plaats om opnieuw de vraag te beantwoorden wat er nu van Jezus wordt verwacht. Dat is immers geen theoretische theologische en vrome vraag, maar van praktische en onontkoombare betekenis. Een groot geloof is dat er veel van Jezus wordt verwacht. Die verwachting wordt niet beschaamd als afgevaardigden en kerken opnieuw de controversiële thematieken in de kerk bespreekbaar maken, luisterend naar de Schrift en naar elkaar. De synode afgevaardigden hebben ook een morele plicht om de door hen ontstane kerkelijke chaos op te lossen althans alles eraan te doen wat in hun vermogen ligt om dat te doen. Dat dient de vrede in de kerken. Dat is een opdracht, want onze God is geen God van wanorde, maar van vrede.
Reactie toevoegen