Minister Weerwind tweette enthousiast over zijn werkbezoek aan Brandmr. Volgens de minister levert zij rechtshulp tegen een vaste prijs met een werkwijze die zich richt op de vraag achter het juridische probleem. En daarmee is ook de minister voor Rechtsbescherming voor het karretje gespannen van Brandmr. Met een slimme marketingstrategie weet Brandmr zich een marktpositie binnen de advocatuur te verschaffen. De boodschap die ermee gepaard gaat, oogt ideëel, maar is in feite niet anders dan het creëeren van een nieuwe bron van inkomsten voor haarzelf nu de rechtsbijstandsverzekeringstak minder renderend is. Niet alleen de minister voor Rechtsbescherming, maar ook de Tweede Kamer, de Autoriteit Consument en Markt en de Orde van Advocaten laten zich zand in de ogen strooien. 

 

Welbegrepen eigenbelang

Aan Brandmr moet worden toegegeven dat zij op slimme wijze iedereen betovert door niet de aandacht te leggen op het feit dat zij haar omzetmarkt voor commerciële rechtsbijstand wil vergroten, maar in haar communicatie zich richt op het consumentenbelang. In werkelijkheid gaat het haar niet om het consumentenbelang, maar uitsluitend om welbegrepen eigenbelang. Brandmr is een nieuw merk en nieuwe merknaam voor wat tot voor kort SRK Rechtsbijstand heette. Met SRK Rechtsbijstand ging het sinds 2019 bedrijfseconomisch slecht. In juli 2019 verliest zij namelijk 90% van haar omzet doordat Nationale Nederlanden en Aegon hun rechtsbijstandsportefeuilles bij SRK Rechtsbijstand weghalen en onderbrengen bij DAS rechtsbijstand respectievelijk ARAG. Op dat moment had zij ongeveer 70 advocaten in dienst. Ofschoon de verslechterde bedrijfseconomische omstandigheden van SRK Rechtsbijstand direct veroorzaakt is door het vertrek van Nationale Nederlanden en Aegon, blijkt bovendien uit onderzoek van het Verbond van verzekeraars uit 2017 dat rechtsbijstandsverzekeraars in de toekomst te maken zullen krijgen met een krimpend marktaandeel en verslechterende omzetmogelijkheden. Zo concludeert het Verbond van Verzekeraars in dat onderzoek dat de ontwikkelingen in meer of mindere mate een bedreiging vormen van de rechtsbijstandsverzekering in zijn huidige vorm. ‘Rechtsbijstandsverzekeringen kunnen in 2025 alleen nog bijdragen aan de toegang tot het recht als er ‘out of the verzekeringsbox’ wordt gedacht. Er komt veel op de sector af. De wensen en het gedrag van de klant veranderen, de gevolgen van de vrije advocaatkeuze zijn nog niet helemaal te overzien en ook de voortschrijdende techniek kan een bedreiging vormen voor de rechtsbijstandsverzekeringen. Alleen rechtsbijstand blijven verlenen op basis van de traditionele rechtsbijstandsverzekeringen is onvoldoende om in 2025 nog een grote rol te spelen bij de toegang tot het recht’.

 

Bestaansrecht en rechtsmijders

Het is in deze context dat SRK Rechtsbijstand haar bedrijfsstrategie moest aanpassen om in de toekomst levensvatbaar te kunnen zijn. Door SRK Rechtsbijstand werd een samenwerking aangegaan met het Financieel Dagblad waardoor een mediaoffensief mogelijk werd. Om het verhaal goed in de markt te zetten stelde zij een woordvoerder aan. Daarvoor heeft zij marketeer Peter Hoitinga aangetrokken. Deze marketeer is er een meester in om marktinnovaties te realiseren. En zoals Peter Hoitinga over zichzelf zegt is zijn werk: ‘het in de markt zetten van nieuwe merken, en het ontwikkelen van proposities’. Peter Hoitinga zegt over zijn opdracht bij SRK Rechtsbijstand: “Er kwam een vraag van SRK Rechtsbijstand, een onafhankelijk schaderegelingskantoor. Ze verzorgen voor verzekeraars de afhandeling van rechtsbijstand. Maar de aantallen rechtsbijstandsverzekeringen lopen terug. En ook het aantal verzekeraars waarvoor je kan werken loopt terug, want die verzekeraars fuseren allemaal met elkaar.” Er wordt gewerkt door Peter Hoitinga om SRK rechtsbijstand als een nieuw merk in de markt te zetten door haar van een nieuwe merknaam te voorzien. Duidelijk is dat alleen rechtsbijstand verlenen aan verzekerden onvoldoende omzet oplevert om in de toekomst een gezonde bedrijfsvoering te realiseren. Om in de toekomst bestaansrecht te hebben en geld te kunnen verdienen, is het noodzakelijk dat er ook omzet wordt gemaakt door het verlenen van rechtsbijstand aan niet-verzekerden. Om het nieuwe merk en de nieuwe merknaam goed in de markt te kunnen zetten, vertelt Peter Hoitinga een verhaal; dat verhaal gaat over rechtzoekenden die geen gebruikmaken van rechtsbijstand door advocaten, zogenaamde rechtsmijders. Zij komen niet in aanmerking voor gefinancierde rechtsbijstand van de overheid, zijn niet verzekerd voor rechtsbijstand en maken daarom geen gebruik van advocaten bij juridische problemen. De oorzaak van deze rechtsmijders wordt vervolgens toegeschreven aan de concurrentiebeperkende regels die de Nederlandse Orde van Advocaten aan advocaten heeft opgelegd. Daardoor zijn advocaten voor hen te duur en hun werkwijze is te onduidelijk. Door meer marktwerking kunnen er meer aanbieders komen en kan de traditionele declaratiemethode worden doorbroken door vaste prijsafspraken. Die zouden rechtsbijstand goedkoper en overzichtelijker kunnen maken. 

 

Onafhankelijk niet objectief

Met dit verhaal gaat Peter Hoitinga de boer op. Hij weet het verhaal overtuigend te vertellen. De VVD-fractie van de Tweede Kamer en de toenmalige minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker, zijn snel overtuigd en zij vinden dat de Orde van Advocaten de concurrentiebeperkende regels zouden moeten afgeschaffen. Om het verhaal kracht bij te zetten, laat Brandmr een onderzoek uitvoeren door SEO economisch onderzoek. Dit onderzoeksbureau presenteert zich als onafhankelijk en is niet aan bepaalde belangen of partijen gebonden. Daarmee lijkt het verhaal van Brandmr overtuigender en de urgentie van het verhaal groter. Dat onafhankelijk onderzoek niet garant staat voor objectief onderzoek blijkt uit het feit dat één van de onderzoekers, Erik Brouwers, bijzonder hoogleraar innovatie en mededinging aan de Tilburg University is; het betreft een leerstoel die is gefinancierd door de ACM. En op 25 maart 2020 vertelt hij in het Advocatenblad dat het ‘goed is dat het hekwerk rond de advocatenmarkt lager wordt’, terwijl SEO economisch onderzoek het onderzoek pas in september 2020 opleverde. Ook Barbara Baarsma, lid van de raad van advies van SEO economisch onderzoek, blijkt in datzelfde Advocatenblad voorstander te zijn van Brandmr. Zij hoopt namelijk dat het ze lukt ‘de kasteelmuren te slechten die de NOvA en de beroepsgroep hebben opgetrokken om de concurrentie buiten te houden.’ Het is duidelijk dat de betrokkenen bij SEO economisch onderzoek bezwaren hebben tegen de marktbeperkingen die de Orde van Advocaten kent. Het is dan ook niet verrassend te noemen dat de conclusie van zijn rapport in september 2020 het verhaal van Brandmr lijkt te onderschrijven. Lijkt te onderschrijven, want wie het rapport en zijn conclusie kent, zal moeten vaststellen dat het onderzoek zich niet richt op de vraag of niet-verzekerde consumenten behoefte zouden hebben aan rechtsbijstand door advocaten van een rechtsbijstandsverzekering, maar zich uitsluitend richt op de vraag hoe groot het consumentensurplus is. Dat wil zeggen: het verschil tussen de betalingsbereidheid en de te betalen prijs of terwijl de prijs die de consument bereid is te betalen voor rechtsbijstand in casu. De werkelijkheid zal zijn dat vermoedelijk niemand het onderzoeksrapport echt zal lezen, zodat het noemen van een rapport bij het vertellen van het verhaal voldoende zal zijn om derden ervan te overtuigen dat het de consumenten zelf zijn die behoefte zouden hebben aan dienstverlening van advocaten die werkzaam zijn bij rechtsbijstandsverzekeraars, ondanks dat zijzelf niet voor rechtsbijstand verzekerd zijn. 

 

Klakkeloos

Zij is er in ieder geval in geslaagd om ook de Nederlandse Orde van Advocaten voor haar karretje te spannen. Zij heeft de Nederlandse Orde van Advocaten dusdanig geïndoctrineerd dat zij exact de boodschap vertelt die Brandmr graag ingang wil doen vinden bij het grote publiek. Zo schrijft de Orde op haar website dat er behoefte in de maatschappij zou bestaan aan rechtsbijstandsverzekeraars en schaderegelingskantoren die ook niet-verzekerden kunnen bijstaan. Op basis waarvan de Orde van Advocaten heeft vastgesteld dat er een behoefte in de maatschappij zou bestaan, wordt nergens door de Orde uitgelegd. Uit niets blijkt dat de Nederlandse Orde van Advocaten onderzoek heeft gedaan naar de daadwerkelijke behoefte van niet-verzekerden door rechtsbijstandsverzekeraars en schaderegelingskantoren. De conclusie is dat de Nederlandse Orde van Advocaten zich kennelijk alleen baseert op het marketingpraatje van Brandmr. 

 

Experiment

Het resultaat hiervan is dat de Orde van Advocaten, kennelijk mede onder druk van de minister voor Rechtsbescherming en de dreiging van een onderzoek door het ACM en de praatjes van Brandmr, heeft laten verleiden tot het invoeren van een experiment waarbij advocaten van rechtsbijstandsverzekeraars en schaderegelingskantoren ook rechtsbijstand aan niet-verzekerden mogen verlenen. Het valt echter zeer te betwijfelen of het experiment niet in strijd is met de kernwaarde onafhankelijkheid. De onafhankelijkheid van advocaten kan in het gedrang komen als een advocaat werkzaam is voor een werkgever die geen advocaat is, omdat die werkgever niet gebonden is aan de kernwaarden, niet is genormeerd door regelgeving, niet valt onder toezicht en tuchtrechtelijk niet kan worden aangesproken. Het gevaar bestaat dat de advocaat zijn onafhankelijkheid door de gezagsverhouding tot zijn werkgever niet kan waarmaken.  Daarnaast is de regel gebaseerd op het criterium van structurele parallelliteit van belangen van de werkgever en de belangen van de cliënt. Als voor derden wordt opgetreden kan spanning ontstaan tussen de belangen van de werkgever (bijvoorbeeld vanwege het winstoogmerk) en de cliënt. Alleen ten aanzien van het eerste deelbelang is een cosmetische oplossing gevonden in het experiment; de hoogst leidinggevende in de onderneming of groep van ondernemingen moet advocaat zijn. Aan de tweede, minstens zo belangrijke, zo niet belangrijkere belang, lijkt helemaal niet te zijn verdisconteerd in het experiment. Juist de structurele parallelliteit van belangen van werkgever en cliënt is bij Brandmr een serieus risico. Er is namelijk nauwelijks tot geen grip te krijgen op parallelle belangen tussen werkgever en cliënt. Wie en hoe wordt bepaald of een zaak onder de dekking valt voor de verzekerde of niet en de verzekerde zijn zaak tegen betaling moet doen? Als de betalende klanten lucratiever zijn dan verzekeringsklanten, heeft de werkgever een groter belang bij die betalende klanten dan bij verzekerden. Hoe en wie garandeert de kwaliteit van dienstverlening en wie en hoe voorkomt dat de advocaat niet zwicht voor de belangen van de werkgever ten koste van de cliënt?

 

Kwalijk

Het is kwalijk dat de Orde van Advocaten mogelijk onder politieke druk mee is gegaan met de frame van Brandmr. Het lag op de weg van de Orde van Advocaten om, alvorens mee te doen aan een experiment, grondig te onderzoeken of de claim, dat bepalingen uit de Verordening voor de Advocatuur daadwerkelijk in strijd zijn met het mededingingsrecht, inderdaad klopt. Daarbij is niet elke verstoring van de mededinging een inbreuk op het mededingingsrecht. Het Europese Hof van Justitie hanteert in het geval van vrije beroepen als de advocatuur een genuanceerde benadering.  Er moet rekening worden gehouden met de concrete, algemene omstandigheden waarbinnen de verordening is vastgesteld. In casu zal het doel van het verbod, inhoudende dat advocaten bij rechtsbijstandsverzekeraars en schadebemiddelingskantoren geen rechtsbijstand aan niet-verzekerden mogen verlenen, moeten worden onderzocht en daarbij zal moeten worden nagegaan of het besluit noodzakelijk is inzake organisatie, bekwaamheid, deontologie, toezicht en aansprakelijkheid van het beroep als advocaat. Ook moet worden nagegaan of het besluit in kwestie aan de eindgebruikers van juridische diensten de nodige garantie van integriteit en ervaring biedt en een goede rechtsbedeling verzekert. Ook moeten de beperkingen in de regelgeving inherent zijn aan deze nagestreefde doeleinden. Dus de regels van de Orde van Advocaten zijn niet persé verboden indien de Orde van Advocaten kan bewijzen dat de desbetreffende regels noodzakelijk zijn voor de goede uitoefening van het beroep. Uit niets blijkt dat de Orde van Advocaten deze toets daadwerkelijk heeft gedaan. Dat is kwalijk omdat uit een artikel op de website van Coopr,nl een artikel is verschenen onder de titel: Opkomen voor “Rechtsmijders”  waaruit blijkt dat het een bewuste strategie van Brandmr is om de publieke opinie en de politiek te beïnvloeden. In het artikel valt te lezen: “Creëer draagvlak bij het publiek en trek politieke aandacht”. Verder valt te lezen: “De inhoudelijke benadering leverde een voorpagina artikel in het Financieele Dagblad en meer kwalitatieve publicaties op, waaronder in gerenommeerde vakbladen als Advocatie en het Advocatenblad. Wat belangrijker is, is dat het FD geïnteresseerd raakte in het vervolg en ook nieuwe ontwikkelingen goed volgt en trouw publiceert (zoals de klacht bij de Autoriteit Consument en Markt en de dagvaarding van de Orde door BrandMR). Nog waardevoller is dat er politieke aandacht en steun is gekomen voor het initiatief BrandMR, namelijk door VVD-parlementslid Jeroen van Wijngaarden en Minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker. De discussie wordt niet langer alleen door BrandMR gevoerd. De druk op de Orde voor aanpassing van de Verordening op de Advocaat in Loondienst wordt nu door meerdere partijen gevoerd”. 

 

Commerciële onderneming

Daarbij is het verbazend dat het bij de Orde van Advocaten, de media als Advocatie en het Advocatenblad, het VVD-Kamerlid en de minister voor Rechtsbescherming aan ieder kritisch vermogen ontbreekt. Geen van hen vraagt zich waarom Brandmr zelf niet in staat is om verzekeringspakketten aan te bieden die rechtsmijders kunnen verleiden een rechtsbijstandsverzekering af te sluiten. Waarom moeten rechtsmijders verleid worden met een vaste prijs als verdienmodel? Brandmr doet voorkomen alsof de rechtsmijders de schuld zouden zijn van de reguliere advocatuur. De hoge kosten en onduidelijkheid voor rechtsmijders zijn kennelijk ook reden voor rechtsmijders om geen rechtsbijstandsverzekering af te sluiten bij Brandmr, maar daarover stelt het VVD-Kamerlid en de minister voor Rechtsbescherming geen enkele kritische vraag aan Brandmr. Waarom stelt de minister voor Rechtsbescherming geen eisen aan de rechtsbijstandsverzekeraars ,zoals Brandmr, waardoor rechtsmijders tegen een redelijke premie en dekking van rechtsbijstand kunnen worden voorzien? Daarom is het kwalijk dat de Orde van Advocaten en de politiek en meer in het bijzonder minister Weerwind zich laat lenen voor de doelen van Brandmr, wat niet anders is dan het dienen van de belangen van een commerciële onderneming. Dat past de Orde van Advocaten en een minister voor Rechtsbescherming niet. 

 

 

 

Subscribe for updates on all content.

Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master