Seksualiteit en man / vrouw in de Bijbel

Als argeloze Bijbellezer krijg je al snel de indruk dat seksualiteit en zwangerschap één op één bij elkaar horen. Dat begint al in Genesis 4, elke keer als er sprake is van seksuele gemeenschap tussen man en vrouw levert dat een zwangerschap en geboorte op; zoals 4:1 (De mens had gemeenschap met Eva en zij bracht Kaïn en Abel ter wereld); 4:17 (Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw en zij bracht Chanoch ter wereld); 4:25 (Hier staat -zoek de verschillen met 4:1- dat de mens, Adam, gemeenschap had met zijn vrouw, en daaruit werd Set geboren). Terzijde: Zowel van Kaïn als van Set staat dat Eva de naam aan deze zoon geeft en daar een profetisch woord over spreekt. Van Kaïn zegt ze dat ze met de hulp van de HEER het leven heeft geschonken aan een man. Van Set zegt ze dat God haar die heeft gegeven in de plaats van Abel die door Kaïn gedood is. Er is in de kerkelijke debatten over man/vrouw opvallend weinig aandacht voor de rol van Eva bij de geboorte van Kaïn en Set, dat klemt temeer omdat zij dingen doet (naam geven, profetisch duiden) die in de klassiek gereformeerde visie aan de rol van Adam worden toegeschreven.

Als het gaat om de rol van het geestelijk leiding geven zijn de woorden van Eva prominenter in Genesis aanwezig dan de woorden van Adam. Waar Eva’s daden (Gen 3:6) alle aandacht van de kerkelijke leiders hebben gekregen zijn haar profetische woorden (Gen 3:2; Gen 4:1; Gen 4:25) in de vergetelheid geraakt. Haar nadrukkelijke aanwezigheid in Genesis 3 en 4 wordt Eva kwalijk genomen in het M/V debat (door theologen/mannen); de opvallende afwezigheid van Adam in Genesis 3 en 4 wordt nauwelijks meegenomen in het M/V debat (door theologen/mannen).

Je zou Gen 3 en 4 als een metafoor voor de man/vrouw verhouding kunnen zien: iets heeft pas echt betekenis als het door een man gedaan wordt, de man mag het bepalen en de vrouw komt op het tweede plan. Het intermezzo over Lamech met zijn twee vrouwen is symptomatisch voor de geschiedenis van de mens buiten Gods heil. Dat patroon werkt door. Het primaat ligt bij de man, is wat de kerk er eeuwenlang van gemaakt heeft in veel theologische geschriften van voor en na de Reformatie. Dan de praktijk: zoveel respect als (oudere) moeders krijgen van hun volwassen zonen, zo weinig aandacht hebben mannen nog al eens voor hun vrouwen en dochters, daarentegen vaak veel te veel (zondige) aandacht voor vrouwen en dochters van anderen. Zie hier de werkelijkheid (en de waarheid) over het onder christenen veelbesproken Gen 3: 16c ‘Je zult je man begeren en hij zal over je heersen.’ De dominante uitleg van deze tekst in de kerkelijke theologie leidt tot overheersen van de man in een hiërarchische relatie waarin macht en gezag eenzijdig wordt. Betreurenswaardig is dat de doorwerking van in de zondeval in de huwelijkse relatie niet of nauwelijks wordt geanalyseerd of Bijbels geduid, omdat men stelt met de scheppingsorde van doen te hebben, die onaantastbaar wordt geacht. Daarmee is er geen ruimte om te bedenken dat het heersen van de man meer met doorwerking van de zonde en met onrechtmatig beheersen en overheersen van vrouw en dochters van doen heeft, dan met een door God bedoelde (scheppings)orde.

De klassieke theologie is er stellig in dat de voorrechten van de man in huwelijk, gezin, kerk, maatschappij en politiek te herleiden zijn tot de scheppingsorde. Het is mogelijk zulk denken ten diepste een zondeval op zichzelf te noemen, plus te typeren als een knieval voor de oude normatieve cultuur, die gaandeweg het gewicht krijgt van een Schriftuurlijke visie. Het onrecht in de man/vrouw verhouding zit niet in de man of de vrouw of in de seksualiteit, maar in de rol die de vrouw en de seksualiteit krijgt in het doen en denken van mannen (en soms vrouwen). Het doen en denken over seksualiteit en de vrouw heeft altijd al te maken gehad met hoe -met name- mannen hierop reageren. Het onrecht zit in hoe mannen met vrouwen omgaan. Vgl Numeri 25:1-8 in relatie met Openbaring 2:14. Het is vreemd dat ondanks de ruiterlijke erkenning van de kerk (voor en na de Reformatie) dat man en vrouw uiteraard lichamelijk niet gelijk zijn, maar natuurlijk voor God wel gelijkwaardig zijn, dat ze toch ongelijk behandeld mogen worden in huwelijk, gezin, kerk, staat en maatschappij. De discussie over de rechten van de vrouw in de kerk begint mijns inziens aan de verkeerde kant. We moeten het niet hebben over de eventuele rechten van de vrouw in de kerk, maar de (vanzelfsprekende) voorrechten van de man in de kerk ter discussie durven stellen. En we moeten de vraag onder ogen durven zien of die voorrechten stand kunnen blijven in het licht van de Bijbel en in relatie tot de maatschappelijke werkelijkheid. De vraag is niet of de vrouw dezelfde rechten mag hebben als de man, de hamvraag is of de vrouw onrecht wordt gedaan door haar rechten te onthouden die haar rechtmatig toekomen.

Ongelijke behandeling van de vrouw in de kerk is zonde te noemen en bovendien staat discriminatie op basis van geslacht op gespannen voet met de Nederlandse grondwet. Het goede verhaal om dit vol te kunnen houden (vrijheid van godsdienst) binnen de Reformatorische kerken begint steeds meer scheuren te vertonen omdat nieuwe steekhoudende exegetische argumenten dwingen tot een heroverweging van oude posities. Een simpel beroep op de traditie is machteloos en krachteloos als niet inhoudelijk wetenschappelijk wordt ingegaan op de eerlijke argumenten en oprechte vragen van hedendaagse christenen (gereformeerde kerkmensen en gereformeerde theologen), die zelf ook in alles willen luisteren naar de Bijbel maar zich niet met een historisch kluitje in het riet willen laten sturen. Ook niet door een synodebesluit.

 

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master