an verschillende zijden kwam de vraag op in hoeverre een kort geding geoorloofd is om de synode te dwingen zich uit te laten over een ingediend revisieverzoek dat als zeer dringend geval alsnog geagendeerd moet worden. Tevens rijst de vraag of een rechtsgang geen schade doet aan de eer en goede naam van onze Heer. Daarnaast is het de vraag of 1 Korintiërs 6 eraan in de weg staat om een kerkelijk geschil aan de wereldlijke rechter voor te leggen. Deze vragen spelen vermoedelijk ook een rol bij afgevaardigden in de beoordeling van de vraag of er steun kan worden gegeven aan het verzoek van de revisant om zijn revisieverzoek alsnog te agenderen.

Van verschillende zijden kwam de vraag op in hoeverre een kort geding geoorloofd is om de synode te dwingen zich uit te laten over een ingediend revisieverzoek dat als zeer dringend geval alsnog geagendeerd moet worden. Tevens rijst de vraag of een rechtsgang geen schade doet aan de eer en goede naam van onze Heer. Daarnaast is het de vraag of 1 Korintiërs 6 eraan in de weg staat om een kerkelijk geschil aan de wereldlijke rechter voor te leggen. Deze vragen spelen vermoedelijk ook een rol bij afgevaardigden in de beoordeling van de vraag of er steun kan worden gegeven aan het verzoek van de revisant om zijn revisieverzoek alsnog te agenderen.
Verantwoord
Toch is het middel van een kort geding te verantwoorden in het licht van de Bijbel. Ontegenzeglijk wordt de eer en goede naam van onze God niet geëerd door een kerkelijk geschil aan de burgerlijke rechter voor te leggen. Dit wordt echter niet zozeer veroorzaakt door een kort geding op zichzelf, maar door de wijze waarop de kerken binnen het CGK-kerkverband in de afgelopen jaren met elkaar zijn omgegaan ten aanzien van onderwerpen die de kerken sterk verdeeld houden. De kerkelijke discussie, met name over vrouw en ambt, wordt te vaak vanuit het perspectief van ordehandhaving gevoerd, in plaats van vanuit vrede – dus vanuit de kerkorde en niet vanuit de vredesorde. Dit heeft de controverses doen escaleren, zodanig dat een meerderheid van afgevaardigden bereid bleek de synode voortijdig af te sluiten, in strijd met haar eigen kerkelijke orde en beginselen. En de wijze waarop in de afgelopen jaren daardoor de CGK in het nieuws kwam, is inderdaad schadelijk voor het Evangelie en de eer en goede naam van onze Heer. Hoe pijnlijk en kwetsbaar een gang naar de burgerlijke rechter in kerkelijke kwesties ook is, het is in het uiterste geval geoorloofd en noodzakelijk om grotere schade voor de kerk en de eer en goede naam van de Heer van de kerk te voorkomen. Het kan tevens een patstelling in het kerkelijke conflict doorbreken, waardoor binnen het kerkverband een andere kijk op het conflict ontstaat en ongedachte oplossingen mogelijk worden, die wel strekken tot Gods eer en de kerken tot gezamenlijke lofprijzing brengen.
Niet alledaags
Feitelijk heeft de aankondiging van het kort geding en het toezenden van een concept dagvaarding ook daadwerkelijk geholpen. Het moderamen is teruggekomen op zijn besluit om het revisieverzoek niet voor te leggen aan de synodevergadering. Hoewel er geen zekerheid is of het moderamen het revisieverzoek in positieve zin voor gaat leggen aan de vergadering, heeft het moderamen aan revisant wel laten weten het verzoekschrift ter agendering voor te leggen vanuit het motief 'om de kerken in liefde tot het uiterste te dienen'. Het kan namelijk betekenen dat het moderamen, na kennisname van de kort geding dagvaarding en consultatie van zijn advocaat, tot het inzicht is gekomen dat het besluit van 28 maart 2025 niet voor vast en bondig - dat is: niet rechtsgeldig - kan worden gehouden, omdat het in strijd is met het kerkrecht en fundamentele beginselen van (kerk)recht. Of dat zo is, zal moeten blijken, maar die mogelijkheid bestaat en kan niet worden uitgesloten op basis van de uitlatingen van het moderamen bij monde van zijn advocaat. Dat neemt uiteraard niet de vraag weg wat de Bijbelse legitimatie is van een gang naar de rechter. Paulus lijkt op grond van 1 Korintiërs 6:1-9a afkerig van geschillenbeslechting door een wereldlijke rechter, maar dan wel met het oog op alledaagse geschillen. De kern van zijn betoog (6:5-8) is dat dergelijke interne twisten via wijze mensen in de gemeente dienen te worden opgelost en dat men liever onrecht zou moeten lijden en benadeeld willen worden, dan zelf onrecht te begaan en anderen te benadelen. Het voortbestaan van het kerkverband kan moeilijk een alledaags geschil worden genoemd.
Wezenlijk andere kwestie
Paulus’ woorden zien dus niet op de situatie dat de vrede in de gemeente, de kerkgemeenschap zelf, in het geding is. In situaties waar de vrede en de integriteit van de kerkgemeenschap zelf in het geding zijn door intern falen, onrecht of misbruik door de kerkelijke leiding of structuren, is een wezenlijk andere kwestie. Paulus' focus ligt op het gedrag van de individuele leden in hun onderlinge conflicten, en niet op het institutionele handelen van de kerk als rechtspersoon, of op gevallen waarin de kerk zelf onrecht pleegt en interne rechtsbescherming ontbreekt. Voor zover 1 Kor. 6:1-9a hierop wél van toepassing zou zijn, geldt hetzelfde principe als het om individuele gelovigen onderling gaat: rechtszaken bij de burgerlijke rechter moeten achterwege blijven als die erop gericht zijn het eigenbelang te dienen ten koste van het algemeen belang, namelijk die van de vrede in de kerk. Bovendien geldt dat kerkelijke geschillen zoveel mogelijk en bij voorkeur binnen de gemeenschap van de kerk zelf moeten worden opgelost door daartoe geschikte vrouwen en mannen. Echter, wanneer de gemeenschap van de kerk zelf de vrede en de eenheid geweld aandoet door het schenden van het kerkrecht en de fundamentele (rechts)beginselen, en zij daartegen geen (rechts)middelen biedt aan individuele kerkleden, dan kan een kerklid de burgerlijke rechter vragen om in zijn rechten te worden beschermd tegenover de kerk of het kerkverband. In dat geval stelt een kerklid niet zijn eigen belang voorop ten koste van de vrede van de gemeenschap. Integendeel, hij zet zich juist in om de vrede van de kerkgemeenschap te herstellen door de burgerlijke rechter te vragen de kerkgemeenschap tot de orde – de orde van de kerk – te roepen. Het gaat Paulus in feite dus steeds om het handhaven van vrede in de kerkgemeenschap, omdat zij cruciaal is voor de geloofwaardige verkondiging van het evangelie van vrede naar de buitenwereld. In Efeziërs 6:15 symboliseren de schoenen van de wapenrusting de "bereidheid om het evangelie van de vrede te verkondigen". Deze vrede is niet alleen een persoonlijk bezit, maar ook een actieve boodschap die naar buiten moet worden gedragen. Het evangelie brengt vrede met God en vrede tussen mensen. Als de verkondiging van die vrede door de kerkgemeenschap zelf wordt verhinderd doordat zij in strijd handelt met haar kerkrechtelijke principes, en daardoor de vrede van de gemeenschap wordt geschaad, zijn er rechtvaardigingsgronden om het recht bij de wereldlijke rechter te zoeken.
Shalom van God
Het is daarom noodzakelijk om steeds door het prisma van de vrede, de shalom van God, te kijken naar de orde in de kerk. Dit is precies wat Paulus schrijft in 1 Korintiërs 14:34: "onze God is geen God van wanorde, maar van vrede". De gebruikelijke tegenstelling zou zijn dat Paulus tegenover de wanorde de orde stelt. Het is dan ook verleidelijk om in die terminologie te spreken: als kerken zich niet aan synodebesluiten houden, ontstaat er wanorde. Dit is een veelgehoorde klacht vanuit de rechterflank, die benadrukt dat het kerkelijk leven vastloopt, geconcretiseerd in het besluit om de synode voortijdig te sluiten. Vanuit de orde, de kerkorde, wordt gekeken of er sprake is van wanorde. Plaatselijke kerken die afwijken van het synodebesluit door ambten open te stellen voor vrouwen, handelen dan in strijd met de kerkorde en veroorzaken vanuit dat gezichtspunt wanorde. Dit motiveert kerkelijke leiders om in te zetten op herstel van de orde, desnoods door het forceren van een kerkbreuk, om de orde te herstellen en het kerkverband weer klassiek Christelijk Gereformeerd te laten functioneren.
Kijken vanuit de vrede
Echter, dan wordt het probleem door het verkeerde prisma bekeken, namelijk door het prisma van de orde in plaats door het prisma van de vrede. Dat laatste biedt een heel ander, meer Bijbels perspectief. Paulus kijkt vanuit de vrede, de harmonie, de shalom die kenmerkend is voor de plaatselijke kerken. Hij herinnert de Korintiërs eraan dat de God die zij dienen een God van shalom is, wiens aanwezigheid leidt tot heelheid, harmonie en onderlinge opbouw. Vrede is niet alleen een statische orde, maar een dynamische staat van welzijn en gezonde relaties, cruciaal voor de Korinthische gemeente. De orde die Paulus uiteindelijk nastreeft – ‘alles moet betamelijk en in goede orde geschieden’ – is een gevolg van deze diepere, door God gewilde vrede.
Verstoring van de vrede
Uit de brief aan de Korintiërs blijkt dat er niet slechts sprake was van wanordelijkheden, maar vooral ook een gebrek aan welzijn en gezonde relaties, gekenmerkt door onderlinge rivaliteit, onenigheid over geestelijke gaven en gebrek aan liefde. Samenkomsten die bedoeld waren tot opbouw, bleken vaak chaotische uitingen van gaven die leidden tot verwarring en zelfs afkeer bij buitenstaanders. Door nadruk te leggen op de vrede in de kerk, legt Paulus de vinger op de zere plek in Korinthe: de wanorde kwam namelijk voort uit egoïsme, gebrek aan liefde en een verkeerd begrip van en omgang met geestelijke gaven. Hij herinnert hen eraan dat de God die ze dienen een God van shalom is, wiens aanwezigheid leidt tot heelheid, harmonie en onderlinge opbouw. En daarmee laat Paulus vrouwen niet zomaar zwijgen, maar legt hij hen gedeeltelijk het zwijgen op, omdat door hun inbreng de vrede, de harmonie en de gezonde relaties in de gemeente werden verstoord.
Niet dienend besluit
Wanneer de problemen binnen de CGK niet als ordeproblemen worden bekeken, maar als een gebrek aan shalom, kan ook anders worden aangekeken tegen de controversiële synodebesluiten, met name ten aanzien van Vrouw in Ambt (ViA). Het kernpunt is dan dat het besluit dat de ambten zijn voorbehouden aan mannen de shalom in het kerkverband eenvoudigweg niet dient. Dit blijkt uit de grote verdeeldheid die is ontstaan, de inspanningen van de meerderheid om de minderheid, in strijd met Bijbelse beginselen, te dwingen het besluit na te leven, en de grote onvrede over de afhandeling van revisieverzoeken. Als het besluit ViA door het prisma van de vrede was beoordeeld, had het onmogelijk een meerderheid behaald. Immers, het minderheidsstandpunt is niet in strijd met de Schrift, zoals ook blijkt uit de studie van dr. Douwe Steensma, ‘Geroepen om te dienen’. Nooit is getwijfeld aan de gereformeerde integriteit van de broeders afgevaardigden die het minderheidsstandpunt verdedigden, terwijl de zelf geïnitieerde en gestimuleerde samenwerkings- en samenwerkende gemeenten door het besluit in hun welzijn en onderlinge relaties zwaar zijn getroffen, zelfs daardoor klem en verloren zijn geraakt.
Bevorderen van de vrede
Wie door het prisma van de vrede kijkt, ziet dat deugdelijke besluiten niet alleen resulteren in het bewaren van de waarheid, maar ook in behoud van onderlinge liefde en handhaafbare orde; besluiten die draagvlak hebben binnen het geheel van de kerken. Inzoomend in dat prisma zou te zien zijn dat een belangrijk aspect van de waarheid, de Waarheid zelf is, die liefde voorop stelt en zelf de Liefde is. Door dit prisma ziet men ook dat de kerkorde geen sanctierecht is, maar vredesrecht, met regels om de shalom te bevorderen en te laten bloeien, zodat de verkondiging van het evangelie van de vrede wordt gestimuleerd. Het opent een legio aan mogelijkheden om, ondanks diepgaande verschillen in Schriftverstaan, toch de shalom te bewaren en te bevorderen. En dat is dienstig aan de voortgang van het Evangelie, het Evangelie van de Vrede. Wie dus door het prisma van de vrede kijkt, moet soms – bij hoge uitzondering – constateren dat de vrede niet gewaarborgd is in de kerken. Dan is het soms nodig om des vredes wil en om de vredesorde te herwinnen of te bewaken, de burgerlijke rechter in te schakelen, ook als dienaresse van de Vredevorst. Daarom is de oproep én de bede dat het moderamen en de overige synodeafgevaardigden door het prisma van de vrede naar de ontstane problemen willen kijken, en daarbij in het bijzonder het revisieverzoek in ogenschouw nemen dat niets anders beoogt dan het bevorderen van de vrede, die ook bestaat uit liefde. De motivatie die het moderamen gaf om het revisieverzoek aan de synode voor te leggen is dan ook uit het hart gegrepen: gaan tot het uiterste om de kerken in liefde te dienen. Dat is de scoop van de vrede, die wanorde voorkomt, want onze God is geen God van wanorde, maar van vrede!
Reactie toevoegen