
Tijdens de bespreking van een ordevoorstel van de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken kwam onder andere aan de orde hoe revisieverzoeken op grond van artikel 31 K.O. zouden moeten worden behandeld. De indruk die daarbij in de bespreking werd gewekt, is dat, als voorwaarde voor een revisieverzoek vereist zou zijn dat het revisieverzoek een nieuw element zou moeten bevatten. Daarzonder zou een revisieverzoek ongegrond zijn. Professor Selderhuis bevestigde deze visie onder verwijzing naar kerkordes van andere kerkgenootschappen waaruit zou blijken dat als voorwaarde voor een revisieverzoek inderdaad een nieuw element vereist zou zijn. Echter, dat klopt niet. Er is sprake van een verkeerde voorstelling van zaken.
Niet te vergelijken herzieningsregelingen
In zijn preadvies verwijst Selderhuis naar de kerkordes van de PKN, de Hersteld Hervormde kerk en naar die van de Nederlandse Gereformeerde Kerken. Volgens Selderhuis zou vooral de kerkorde van de NGK het meest duidelijk zijn. Het zou ook daarom een heel duidelijke kwestie zijn. Wat Selderhuis echter buiten beschouwing laat, is dat het begrip revisie in de kerkorde van de CGK een ander begrip is dan het begrip revisie dat wordt gebruikt in de kerkordes van de PKN, de Hersteld Hervormde Kerk en de NGK; in deze kerkverbanden wordt er namelijk duidelijk onderscheid gemaakt tussen het instellen van beroep en het instellen van revisie. Die andere kerkverbanden waarnaar Selderhuis verwijst hanteren in feite een ander systeem dat niet te vergelijken is met die van de CGK. Zo kent de NGK weliswaar een herzieningsregeling, maar zij is bedoeld voor een situatie dat er zich nieuwe feiten voordoen na een uitspraak in beroep of hoger beroep. Voor zover Selderhuis doelt op artikel F 7.1, waarin wordt gesproken over: ‘na de uitspraak van de synode’, ziet dit niet op een (primair) synodebesluit, maar op een uitspraak die de synode heeft gedaan in het hoger beroep op een uitspraak van het landelijke college voor het kerkelijk beroep. In het geval er nieuwe feiten bekend worden die dateren van vóór de uitspraak en deze beslissend hadden kunnen zijn, kan de uitspraak worden herzien. Gelijksoortige regelingen gelden in de PKN en de Hersteld Hervormde Kerk. Het gaat bij deze herziening derhalve om het herzien van uitspraken op bezwaar en/of beroep. Er is dan een uitspraak gedaan op bezwaar of beroep, waarvan, achteraf bijvoorbeeld blijkt, dat beslissende feiten bij de uitspraak niet zijn meegenomen, terwijl dat wel had gemoeten.
Herziening is bezwaar
Daarvan is echter geen sprake in het geval herziening van een synodebesluit op grond van de CGK kerkorde; een revisieverzoek is niet anders dan een verzoek aan de generale synode om haar eerder genomen besluit opnieuw te beoordelen, een herbeoordeling. De Integrale regeling voor de revisie- en appelprocedure (IRRA), definieert een revisieverzoek ook als een: ‘verzoek tot wijziging van een primair besluit van een kerkelijke vergadering bij diezelfde kerkelijke vergadering.’ Artikel 4 IRRA bepaalt: Iedere belanghebbende heeft het recht een revisieverzoek in te dienen tegen een besluit. ‘Een revisieverzoek kan alleen worden ingediend tegen een primair besluit, niet tegen een appelbesluit.’ Artikel 31 K.O. bepaalt dat in een revisieverzoek of bewijs bevat dat een besluit in strijd is met Gods Woord, de belijdenis en de kerkorde of dat er nieuwe feiten naar voren worden gebracht die, waren die bij het besluit betrokken geweest tot een ander besluit zou hebben geleid. Het zijn dus twee alternatieve voorwaarden. En dat is ook logisch en consistent. Immers, een rechtsgeldig besluit in de CGK betreft een besluit dat overeenstemt met Gods Woord, de belijdenis, de kerkorde en ten minste met meerderheid van stemmen is genomen. Daarbij is artikel 31 K.O. dusdanig geformuleerd dat verondersteld wordt dat een meerderheidsbesluit overeenstemt met Schrift, belijdenis en kerkorde. En dat is uiteraard ook volstrekt logisch; een kerkelijke vergadering, die zich veroorlooft bewust meerderheidsbesluiten te nemen die strijdt met Gods Woord, is ongeloofwaardig. Het is niet voor discussie vatbaar dat een meerderheidsbesluit moet overeenstemmen met Schrift, belijdenis en kerkorde. Dat wil niet zeggen dat een kerkelijke vergadering geen fouten maakt. Het kan zijn dat een besluit een gebrek vertoont, omdat aan een van de voorwaarden waaraan een kerkelijk besluit moet voldoen niet blijkt te zijn voldaan. Tegen een dergelijk besluit moet opgekomen kunnen worden. Tegelijk zijn daarmee de bezwaargronden ook gelimiteerd. Het gaat om wezenlijke bezwaren, die raken aan de principes van het kerkverband, de basis van de onderlinge samenwerking.
Synodebesluit is onderwerp van onderzoek
Tegen een synodebesluit bestaat bovendien geen beroep open, want er is geen beroepsinstantie; dat betekent ook dat alle bezwaren tegen een synodebesluit aan de synode moeten worden voorgelegd, die vervolgens haar besluit in volle omvang opnieuw zal moeten toetsen aan Schrift, belijdenis en kerkorde. Let wel: het besluit waarvan revisie wordt gevraagd, is onderwerp van onderzoek. Op basis van de bezwaren moet het besluit aan die bezwaren worden getoetst. Daar heeft de synode ook het grootste belang bij, omdat zij zich ervan kan vergewissen dat zij voluit kerken zijn die handelen in overeenstemming met Schrift, belijdenis en kerkorde. Dat zijn immers de fundamenten van het kerkverband, de basis voor het kerkelijk samenleven. Een beperkte toetsing die alleen maar betrekking heeft op nieuwe feiten zou immers met zich kunnen brengen dat een besluit in stand blijft dat strijdig is met Schrift, belijdenis en kerkorde. Bijkomend is dat kerkleden en kerkenraden zich alleen met een revisieverzoek hun bezwaren naar voren kunnen brengen tegen een synodebesluit. Als synode alleen bereid zou zijn om haar besluit te herzien als er nieuwe feiten worden aangedragen, zouden kerkleden en kerkenraden in veel gevallen besluiten opgedrongen krijgen die zij in hun geweten niet kunnen dragen. Bovendien schuilt hierin het gevaar dat synodebesluiten gelijkgesteld kunnen worden aan de Bijbel, wat zich niet verdraagt met het belijden van de kerk. Daarom is het belangrijk en noodzakelijk dat de synode bereid is om aan zelfonderzoek te doen, zodra er bezwaren komen die gegrond zijn op Schrift, belijden en kerkorde. Daarin ligt ook het besef besloten dat ook een synode in haar besluitvorming kan dwalen, hoe overtuigd zij ook kan zijn van de juistheid van haar besluit. Een revisieverzoek is uiteindelijk niet anders dan een bezwaarschrift uit de kerken tegen een synodebesluit. En het maken van bezwaar is belangrijk om verkeerde besluiten in de kerken te voorkomen, want onze God is geen God van wanorde, maar van vrede.
Reactie toevoegen