Onbehoorlijk kerkelijk bestuur

In de vorige Vrije-Interpretatie is er de vinger bij gelegd dat met het laatste synodebesluit er sprake is van het uitspreken van een machtswoord dat zich verheft boven Gods Woord. het moderamen lijkt zich bij het besluit van 28 maart 2025 neer te leggen, blijkens haar brief aan alle kerkenraden van 3 april 2025. Het besluit van 28 maart 2025 geeft echter blijk van onbehoorlijk kerkelijk bestuur. Het synodebesluit is namelijk niet rechtsgeldig, omdat het besluit in strijd is met de kerkorde. Een dergelijk besluit kan daarom niet voor vast en bondig worden gehouden. De synodevergadering dient haar fout te herstellen door alsnog de agenda van de vergadering af te werken, zoals het hoort; dat is zij aan haarzelf, aan de kerken, maar boven alles aan de Heer van de kerk, verplicht.

onbehoorlijk kerkelijk bestuur
Hans Bügel

In de vorige Vrije-Interpretatie is er de vinger bij gelegd dat met het laatste synodebesluit er sprake is van het uitspreken van een machtswoord dat zich verheft boven Gods Woord. het moderamen lijkt zich bij het besluit van 28 maart 2025 neer te leggen, blijkens haar brief aan alle kerkenraden van 3 april 2025. Het besluit van 28 maart 2025 geeft echter blijk van onbehoorlijk kerkelijk bestuur. Het synodebesluit is namelijk niet rechtsgeldig, omdat het besluit in strijd is met de kerkorde. Een dergelijk besluit kan daarom niet voor vast en bondig worden gehouden. De synodevergadering dient haar fout te herstellen door alsnog de agenda van de vergadering af te werken, zoals het hoort; dat is zij aan haarzelf, aan de kerken, maar boven alles aan de Heer van de kerk, verplicht.

 

Strijd met beginselen gereformeerd en de kerkorde

Hoewel het besluit van 28 maart 2025 duidelijk maakt dat een deel van synodeafgevaardigden niet langer de verantwoordelijkheid voor afwijkende besluiten van van plaatselijke kerken kan dragen, is de wijze waarop daaraan uitdrukking wordt gegeven in strijd met de beginselen gereformeerd kerkrecht en de kerkorde. Ofschoon de tekst van het besluit niet expliciet noch uitsluitend gaat over het synodebesluit vrouw en ambt, beoogt het besluit in het bijzonder plaatselijke kerken, die afwijken van het synodebesluit vrouw en ambt, te dwingen om alsnog zich aan het synodebesluit te conformeren. Als die plaatselijke kerken niet in groten getale aangeven terug zullen keren binnen de bedding van de genomen synodale besluiten die vast en bondig zijn, wordt de synode op 3 juni 2025 zonder inhoudelijke bespreking gesloten. Als dat gebeurt, betekent dit dat de nog op de agenda van de synode staande onderwerpen niet meer zullen worden behandeld. Daarmee wordt het kerkverband bestuurlijk lamgelegd, met uitzondering van zaken waar onontkoombare besluiten moeten worden genomen. Echter, voorwaarde 2b van het besluit is in strijd met de artikelen 1, 31 en 85 K.O.. Artikel 1 K.O. legt nadruk op het karakter van de kerkorde; zij is geen wet, die dwingendrechtelijke bepalingen kent, maar zij is een regeling voor vreedzaam samenwerking tussen kerken die een geestelijke eenheid zijn op grond van een gezamenlijke belijdenis, die gegrond is op het Woord van God. Artikel 31 K.O. concretiseert deze samenwerking doordat het regels geeft over hoe de samenwerkende kerken besluiten nemen, aan welke vereisten die moeten voldoen en op welke wijze bezwaar kan worden gemaakt tegen genomen besluiten. Artikel 85 K.O. legt in het bijzonder de nadruk op de gelijkwaardigheid van de kerken in het verband van kerken. Kerken mogen niet over elkaar heersen, ten diepste omdat de kerken maar één Heer hebben, Jezus Christus. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Deze in de artikelen van de kerkorde uitgewerkte beginselen van kerkrecht zijn gebaseerd op de Schrift en worden door de kerken gedeeld in hun gezamenlijk belijden, de basis van het verbond van kerken zijnde het kerkverband. 

 

Drukmiddel

Door als synodevergadering te besluiten om de synode voortijdig definitief te sluiten als plaatselijke kerken niet terugkomen op hun  openstelling van de ambten wordt niet aan die kerken zélf overgelaten of zij bereid zijn om terug te komen op hun besluit om de ambten open te stellen, maar worden deze kerken onder druk gezet, verplicht, om terug te komen op hun besluit zonder welke het kerkverband bestuurloos wordt gemaakt. Daarmee wordt het synodebesluit van 28 maart 2025 niets anders dan een drukmiddel. En dat is, in het licht van gereformeerd kerkrecht, de beginselen van gereformeerd kerkrecht en de kerkorde ongeoorloofd. Iedere vorm van dwang, wat geheel iets anders is dan kerkelijke tucht, is namelijk wezensvreemd aan gereformeerd kerkrecht. In de woorden van professor Rutgers in zijn commentaar op artikel 1 K.O. komt namelijk de bindende kracht van de kerkorde niet voort uit het feit dat zij van een overheid afkomstig is, maar uit het feit dat het dient om de orde van de kerken te handhaven. Hieruit volgt ook dat het overtreden van de kerkorde niet afgekeurd hoeft te worden, zolang de orde maar niet verstoord wordt. Een wet daarentegen is altijd dwingend. Niemand kan zich onttrekken aan de wet. Maar geen regel zonder uitzondering. Het doel van de kerkorde zelf brengt met zich mee dat men van die kerkorde kan afwijken. Dit is niet alleen stilzwijgend toegegeven, maar ook uitdrukkelijk uitgesproken dat afwijken geoorloofd is, aldus Rutgers. Dit vindt ook bevestiging bij H. Bouman, die daarover onder meer opmerkt dat een kerkorde en een wet twee begrippen zijn, die elkaar niet dekken. Ook volgens Bouman kennen de gereformeerde kerken geen kerkelijke wetten, maar wel een kerkorde. Zodra men namelijk spreekt over kerkelijke wetten, kan de mening postvatten, dat zij in alles moeten worden opgevolgd, zelfs als duidelijk zou blijken dat zij op een of ander punt niet overeenstemmen met Gods Woord of de vrede en eenheid van de kerk zouden schaden. Verder wijst hij erop dat de kerken zeer stipt en streng zijn ten aanzien van de handhaving van de gezonde leer als grondslag van het kerkelijk leven, er altijd een zekere ruimte is met betrekking tot de opvolging van de kerkorde. In dit verband wijst Bouman terecht op de formulering van de slotbepaling van de kerkorde zijnde artikel 87 K.O.. Daarin is vastgelegd, dat de kerkelijke vergaderingen zich erop zullen toeleggen de bepalingen van de kerkorde na te leven. Ten aanzien hiervan merkt Bouman op: “In een wet past zulk een formulering niet. In een wet blijft elk artikel onverzwakt van kracht; en men is zonder meer gehouden, "in elk opzicht zich te gedragen naar alle wettelijke bepalingen”. Het maakt duidelijk dat een besluit waarin dwang besloten ligt, in welke mate of om welke reden dan ook, onbehoorlijk is, want in strijd met het kerkrecht. Artikel 31 K.O. verbiedt het nemen van besluiten die in strijd zijn met de kerkorde, zo’n besluit mist elke rechtskracht, daaraan kan de synodevergadering dan ook niet gebonden zijn. Voor zover de synodevergadering dit besluit desondanks handhaaft, betreft het een besluit dat in strijd is met fundamentele beginselen van Christelijk Gereformeerd kerkrecht. 

 

Strijjd met Huiselijk reglement

Niet alleen het dwangmatige karakter van het besluit is onbehoorlijk, maar het besluit is ook onbehoorlijk omdat het besluit in strijd is met artikel 30 K.O. en het huishoudelijk reglement van de generale synode. Uit artikel 9, 10 in samenhang met artikel 16 van het huishoudelijk reglement blijkt dat de synodevergadering pas gesloten wordt nadat alle agendapunten, die de synodevergadering op voorstel van het moderamen aan het begin van de synode heeft vastgesteld, zijn afgehandeld. Weliswaar bepaalt artikelen 16a en 16b dat de synode ook provisorisch of conditioneel gesloten kan worden, maar dat zijn geen willekeurige opties naast het sluiten van de synode nadat alle vastgestelde agendapunten afgehandeld zijn. Dat hangt namelijk samen met het karakter van de provisorische en conditionele sluiting van de synode. Uitgangspunt is dat de synode pas sluit nadat alle agendapunten zijn afgewikkeld. Het kan echter voorkomen dat tijdens de behandeling van een agendapunt blijkt dat een agendapunt nog niet volledig kan worden afgehandeld omdat daarvoor nog een vervolgvergadering noodzakelijk is, terwijl de overige agendapunten wel zijn afgehandeld. Dan kan de synode heropend worden ter gelegenheid van het agendapunt dat eerder nog niet kon worden afgehandeld. De synode kan voorwaardelijk sluiten in zaken die al wel in behandeling zijn genomen, maar waarvan onzeker is of die afhandeling nog mogelijk of noodzakelijk is. De reden om de synode niet definitief te sluiten vloeit dan ook voort uit de aard van het behandelde agendapunt. Als de synode constateert dat in het belang van het behandelde onderwerp is het onderwerp opnieuw ter sprake te brengen in een vervolgvergadering als aan bepaalde, nu nog onbekende of onzekere voorwaarden wordt voldaan, kan de synode voorwaardelijk worden gesloten. Voor zowel een provisorische als conditionele sluiting van de synode is de kern daarvan dat de te behandelen agendapunten leidend zijn. Het is dus geen vrije keuze van de synode om provisorisch of conditioneel te sluiten, maar een procedurele noodzaak.  Het besluit van 28 maart 2025 om de synode voorwaardelijk te sluiten, baseert zich niet op feiten van de nog te behandelen agendapunten, maar het is uitsluitend gebaseerd op de afwijzing van het moderamen voorstel tot herschikking van het kerkverband, dus uitsluitend de toestand van het kerkverband op zichzelf. Het om die reden conditioneel sluiten van de synode is dan ook in strijd met het kerkrecht en in het bijzonder met het huishoudelijk reglement van de synode. En dat is niet zonder belang; de synode verzaakt opzettelijk haar taak om, overeenkomstig haar geldende regels, zaken te behandelen die mindere vergaderingen niet konden afhandelen, revisieverzoeken te behandelen en overige agendapunten af te handelen. Dit geldt in het bijzonder voor de revisieverzoeken, omdat hier ook inbreuk wordt gemaakt op rechten van bezwaarden. De synode maakt zich schuldig aan rechtsweigering als zij de revisieverzoeken niet behandeld als gevolg van haar besluit van 28 maart 2025. Het is een fundamenteel kerkelijk recht naar gereformeerd kerkrecht, dat in artikel 31 K.O. verankerd is. Het slechts willen behandelen van revisieverzoeken als aan voorwaarden wordt voldaan die geen verband houden met de revisieverzoeken zelf is dan ook in strijd met behoorlijk kerkelijk bestuur en kan kerkrechtelijk geen standhouden.

 

Onmogelijke voorwaarde

Bovendien is het besluit van 28 maart 2025 in strijd met behoorlijk kerkelijk bestuur, omdat het besluit voorwaarden stelt waarvan op voorhand duidelijk is, dus ten tijde van het nemen van het besluit, dat plaatselijke kerken aan voorwaarde 2b van dat besluit onmogelijk kunnen voldoen. Besluit onderdeel 2b betreft een onmogelijke voorwaarde. Het is immers bekend dat plaatselijke kerken die de ambten hebben opgesteld vanwege gewetensbezwaren het synodebesluit dat ambten zijn voorbehouden aan mannen niet kunnen aanvaarden. Door bewust als synode een besluit te nemen waarvan zij weet dat de vervulling van de daarin opgenomen voorwaarde 2b onmogelijk is, veroorzaakt zij daardoor bestuurlijke chaos. Door vast te houden aan voorwaarde 2b van haar besluit handelt zij bovendien kerkelijk onbehoorlijk, omdat de synode weet dat er voor plaatselijke kerken een koerswijziging onmogelijk is. Bovendien geldt ook naar kerkelijk recht het rechtsbeginsel dat niemand de verplichting heeft tot het onmogelijke wat met zich brengt dat van plaatselijke kerken niet de plicht kan worden opgelegd om, tegen hun geweten in, terug te komen op hun (voorgenomen) besluit de ambten voor vrouwen open te stellen. Een synode die bewust een besluit neemt dat in strijd is met de kerkorde, fundamentele rechten van bezwaarden schendt en bewust onmogelijke voorwaarden stelt handelt ernstig verwijtbaar en maakt zich schuldig aan onbehoorlijk kerkelijk bestuur. 

 

Synodemeerderheid niet representatief

Van het moderamen van de synode mag dan ook worden verwacht dat het het synodebesluit als nietig beschouwt, omdat het besluit in strijd is met de kerkorde, fundamentele kerkrechtelijke normen schendt en inbreuk maakt op rechten van bezwaarden en bovendien de synode bewust onbestuurbaar maakt en in bredere zin tot bestuurlijke chaos leidt. Bij dit alles klemt temeer dat het besluit er blijk van geeft dat de synodemeerderheid haar wil wenst op te leggen aan een synodeminderheid, terwijl die synodemeerderheid niet representatief is voor de meerderheid van kerken die blijkens het convent van april 2024 hebben te kennen hebben gegeven bereid te zijn de openstelling van de ambten te verdragen ten bate van de eenheid van het kerkverband. En voor verdraagzaamheid binnen het kerkverband is er genoeg reden. Zoals dr. Douwe Steensma in een interview, naar aanleiding van zijn bijbels-theologische bezinning, ‘Geroepen tot de dienst’, in het Nederlands Dagblad van afgelopen zaterdag treffend verwoordde, zijn er, vanuit de Bijbel, goede redenen om de ambten open te stellen voor zusters in de gemeente. Als je serieus naar elkaar luistert, zul je ook voor dit standpunt begrip moeten kunnen opbrengen. Zijn uitspraak vindt ook bevestiging in het wel geagendeerde maar nog steeds niet behandeldnde rapport hermeneutiek van een studiecommissie waaruit blijkt dat de kwestie vrouw en ambt ruimte laat voor verschil in opvatting. Het willen scheppen van duidelijkheid en het niet langer kunnen dragen van verantwoordelijkheid voor kerken die de ambten openstellen of hebben opengesteld zijn geen rechtvaardiging om onbehoorlijk kerkelijk te handelen. Dat kan het moderamen in redelijkheid ook niet voor haar verantwoordelijkheid nemen. Er is alle reden voor het moderamen om in juni de synode bij de hand te nemen door, in weerwil van het nietige besluit van 28 maart 2025, voor te stellen de agenda van de vergadering volledig af te werken. Dat is in het belang van de kerken, daartoe zijn het moderamen en de synode geroepen en daarmee wordt bestuurlijke wanorde voorkomen. Dat is van het grootste belang, want onze God is geen God van wanorde, maar van vrede. 

Reactie toevoegen

De taalcode van de reactie.
Protected by Spam Master