
Het blijft moeilijk om een coalitie van de ChristenUnie en PVV in Flevoland te verdedigen. Dat dit moeilijk is blijkt ook uit het commentaar van de hoofdredactie van het RD van 28 juni 2023. Volgens het redactionele commentaar getuigt de samenwerking van de ChristenUnie Flevoland met de Flevolandse PVV van realiteitszin en verdient zij een goede kans. Op grond waarvan die samenwerking van realiteitszin getuigt en een goede kans verdient, maakt het commentaar echter niet duidelijk.
Onvergelijkbaar
Het feit dat coalitievorming concessies van partijen vraagt en er dus soms troebel water bij de eigen zuivere wijn moet worden gedaan, is uiteraard geen argument om te spreken van realiteitszin of reden dat een samenwerking tussen de Flevolandse ChristenUnie en - PVV een kans verdient. Evenmin is redengevend dat het opmerkelijk zou zijn dat, terwijl de coalitievorming met D66 en ChristenUnie vrij gemakkelijk lijkt te gaan, de samenwerking met de Flevolandse PVV tot flinke onrust leidt. Dat critici minder problemen hebben met een landelijke coalitie tussen ChristenUnie en D66 en grote problemen hebben met een provinciale samenwerking tussen ChristenUnie en PVV, lijkt misschien meten met twee maten en selectief, maar dat is het niet. D66 en de PVV zijn geen gelijksoortige politieke partijen. Daarmee is gelijktijdig gegeven dat landelijke samenwerking van de ChristenUnie met D66 niet automatisch een rechtvaardiging is om provinciaal als ChristenUnie samen te werken met de PVV. Het is duidelijk dat D66 en PVV fundamenteel van de ChristenUnie verschillen, maar de PVV onderscheidt zich daarbij in het bijzonder ten opzichte van D66 en ChristenUnie doordat zij een ondemocratische partij is bij wie de democratische rechtsstaat niet in veilige handen is. Ondanks fundamentele verschillen tussen D66 en ChristenUnie zijn beide partijen democratisch en delen beide de waarden van de democratische rechtsstaat. Tot deze gezamenlijke waarden behoren onder meer het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod, de individuele vrijheden zoals de religieuze - en uitingsvrijheid, de vrijheid van onderwijs en de eis dat beperkingen van die vrijheden - zonder aanzien des persoons - op de wet berusten, het zogenoemde legaliteitsbeginsel. Dat geeft voldoende basis om binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat samen te werken ondanks het feit dat partijen verschillen van opvatting, zelfs als die verschillen principieel van aard zijn en gaan over leven en dood. Daarentegen zet de PVV zich af tegen de Tweede Kamer en de rechterlijke macht door hen stelselmatig te diskwalificeren en te bruuskeren. Bovendien zijn haar ideeën in strijd met de waarden van de democratische rechtsstaat, omdat die in strijd zijn met bijvoorbeeld het gelijkheidsbeginsel en de vrijheid van godsdienst. Uitvoering van die ideeën zal bijvoorbeeld tot tweederangsburgers leiden. Met haar opvattingen en gedrag ondermijnt zij de rechtsstaat waardoor iedere basis voor samenwerking ontbreekt. De PVV Flevoland is in dat opzicht net zo ondemocratisch als haar leider. Zij zijn identiek aan elkaar en de PVV Flevoland identificeert zich met haar leider blijkens haar uitlatingen en verkiezingsprogramma. Het is daarom terecht dat critici de keuze van de ChristenUnie Flevoland om met de PVV te gaan samenwerken in een coalitie ten sterkste afkeuren.
Nietszeggende kernwaarde
Het argument dat de CU-lijsttrekker het traject van onderhandelingen behoedzaam zou hebben aangepakt, omdat overeengekomen kernwaarden de basis vormden voor onderhandelingen en het coalitieakkoord, is een non-argument. Er was geen sprake van behoedzaam -, maar van politiek onderhandelen. De CU-leider heeft tijdens de onderhandelingen nooit van Chris Jansen verlangd om onomwonden afstand te doen van zijn uitspraken over de islam en zijn steun aan de minder Marokkanen-uitspraak van Geert Wilders uit 2014; een uitspraak waarvan de Hoge Raad ondermeer heeft gezegd dat die uitspraak in strijd is met de wet en met de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat, omdat die uitlatingen aanzetten tot onverdraagzaamheid. Toen Wilders in 2014 zijn minder Marokkanen-uitspraak deed, was Jansen het enige raadslid van de PVV in Almere dat geen afstand nam van die uitspraak. Chris Jansen heeft ook nooit afstand willen nemen van de strafbare uitspraken van zijn partijleider. Nog in 2019 weigerde Jansen dit onomwonden. Ook afgelopen week bleek dat Jansen niet bereid was zijn uitspraken over de islam uit het verleden terug te nemen, zo berichtten zowel de krant van de hoofdredactie, het RD, als de Volkskrant deze week. De Volkskrant, bijvoorbeeld, schrijft hierover: “(...) Vorige week kregen toehoorders al een voorproefje tijdens een vergadering van de Provinciale Staten, waar Jansen benadrukte een gedeputeerde ‘voor alle Flevolanders’ te willen zijn. ‘En die uitspraken uit het verleden? Die zijn gedaan als grootste oppositieleider in de Provinciale Staten. Niet als gedeputeerde. Dus neem ik er afstand van? Nee, dat zijn uitspraken in een andere hoedanigheid.’ Uit deze opstelling van Jansen blijkt dat de PVV Flevoland helemaal niet gematigd is en evenmin de waarden van de rechtsstaat volledig onderschrijft. Daarmee bieden de kernwaarden slechts schijnzekerheid. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de belangrijkste kernwaarde, namelijk dat alle Flevolanders, binnen de grenzen van de rechtsstaat en conform artikel 1 van de Grondwet, het recht hebben om te zijn wie ze zijn en te geloven wat ze geloven en niet geloven. De PVV heeft namelijk niet zozeer een probleem met individuele moslims, maar zij heeft een probleem met de islam. En als het om geloof gaat, beschouwt de PVV de islam helemaal niet als een religie, maar als een kwaadaardige ideologie. Dus de PVV Flevoland vindt het daarom prima om af te spreken dat Flevolanders mogen geloven wat ze willen. Ook de verwijzing naar de Grondwet is voor haar geen probleem, want het bestrijden van een ideologie wordt niet door deze kernwaarde geraakt. Het is dus een nietszeggende kernwaarde.
Onterechte steun
Hetzelfde geldt overigens voor het argument dat samenwerken gemakkelijker is met de provinciale PVV dan met de landelijke PVV, omdat de provincie minder gevoelige onderwerpen kent. Er wordt volledig voorbijgegaan aan het feit dat ook in de provincie wordt samengewerkt met een partij bij wie de democratische rechtsstaat niet in veilige handen is. De voorman van de Flevolandse PVV heeft er immers blijk van gegeven dat hij een loyale aanhanger van Wilders is en zijn gedachtegoed volledig onderschrijft, terwijl hij ook niet bereid is daarvan afstand te nemen. Wie het ondemocratische karakter van de PVV Flevoland en de beginselverklaring van de ChristenUnie onder ogen ziet, moet vaststellen dat samenwerken met de PVV onverantwoord is. Er is dan ook eerder sprake van roekeloze eigenzinnigheid dan van behoedzaamheid bij de CU-leider in Flevoland. De steun die de hoofdredactie van het RD uitspreekt aan een coalitie van ChristenUnie met de PVV in Flevoland is ongegrond, omdat zij niet is gebaseerd op steekhoudende argumenten, helaas.