Moderamen weigert

Inmiddels heeft het moderamen van de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken afwijzend gereageerd op het op 19 mei 2025 ingediende revisieverzoek. Uit de motivering om het revisieverzoek niet in behandeling te nemen als moderamen blijkt dat het moderamen aan het synodebesluit van 28 maart 2025 vasthoudt ondanks dat het besluit in strijd is met geldend kerkrecht. De motivering van het moderamen is ondeugdelijk, ondermaats en een moderamen onwaardig. Dat laat onverlet de oproep aan het moderamen om zelf met een voorstel te komen voor de vergadering van 3 juni 2025 dat erin resulteert dat de synode in overeenstemming met haar Huishoudelijk Reglement de agenda afwerkt zoals te doen gebruikelijk is. Dat is in het belang van de direct betrokkenen en in het belang van het kerkgenootschap in het algemeen. 

moderamen weigert
Hans Bügel

Inmiddels heeft het moderamen van de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken afwijzend gereageerd op het op 19 mei 2025 ingediende revisieverzoek. Uit de motivering om het revisieverzoek niet in behandeling te nemen als moderamen blijkt dat het moderamen aan het synodebesluit van 28 maart 2025 vasthoudt ondanks dat het besluit in strijd is met geldend kerkrecht. De motivering van het moderamen is ondeugdelijk, ondermaats en een moderamen onwaardig. Dat laat onverlet de oproep aan het moderamen om zelf met een voorstel te komen voor de vergadering van 3 juni 2025 dat erin resulteert dat de synode in overeenstemming met haar Huishoudelijk Reglement de agenda afwerkt zoals te doen gebruikelijk is. Dat is in het belang van de direct betrokkenen en in het belang van het kerkgenootschap in het algemeen. 

 

Zelfbedachte term

Het eerste argument dat het moderamen geeft, is dat het besluit van 28 maart 2025 een procesbesluit is waartegen geen revisie open zou staan. Dat is een merkwaardig argument, want het begrip procesbesluit komt niet voor in het kerkrecht van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Het is een zelfbedachte term die ook geen steun vindt in artikel 31 K.O. en de uitvoeringsregeling, de Integrale Regeling voor de Revisie en Appel, IRRA. De IRRA definieert een besluit als ‘een beslissing van een (meerdere) kerkelijke vergadering, die is vastgelegd in de notulen van die vergadering of in een besluitenlijst en/of schriftelijk is meegedeeld’. Aan deze definitie voldoet het besluit van 28 maart 2025 zonder meer; er is sprake van een beslissing van een kerkelijke vergadering zijnde de synode. De beslissing houdt in dat de synode conditioneel sluit. Feit is ook dat het besluit schriftelijk is meegedeeld, namelijk op 3 april 2025 in een brief aan alle kerkenraden. En daarnaast is hierover ook op 29 maart 2025 met de kerken gecommuniceerd in een brief. Het betreft verder ook een primair besluit, namelijk een oorspronkelijke besluit van een kerkelijke vergadering, dat voorwerp is van de revisie- of appelprocedure. Een revisieverzoek is een verzoek tot wijziging van een primair besluit van een kerkelijke vergadering bij diezelfde kerkelijke vergadering. Artikel 4.1 IRRA bepaalt dat iedere belanghebbende het recht heeft een revisieverzoek in te dienen tegen een primair besluit. Dit is een uitwerking van artikel 31 K.O. dat inhoudt dat wanneer iemand van mening is dat hij door het besluit van de synode bezwaard is, hij zijn bezwaren moet indienen bij de eerstvolgende vergadering. Uit dit alles blijkt dat het besluit van 28 maart 2025 eenvoudigweg openstaat voor revisie.

 

Aanvang revisietermijn

Wat betreft het tweede argument dat er geen revisieverzoek kan worden ingediend terwijl de synode nog gaande is, omdat de revisietermijn aanvangt vanaf het moment dat het besluit wordt gepubliceerd in het besluitenboekje, impliceert dat niet dat het verzoekschrift als zodanig niet door de synode in behandeling kan worden genomen. Immers, de synode heeft daartoe de mogelijkheid op grond van haar Huishoudelijk Reglement. Zij kan het verzoekschrift met een tweederdemeerderheid alsnog agenderen. Daarvoor zijn in dit geval goede argumenten, die ook in het revisieverzoek uitvoerig naar voren zijn gebracht. Er is sprake van een zeer dringend geval. De toets of het geagendeerde onderwerp ook door de synode kan worden ontvangen en of het verzoek gegrond is, is aan de synodevergadering, maar niet aan het moderamen zelf. Dat klemt te meer omdat in het revisieverzoek ook een uitdrukkelijk beroep is gedaan op het zeer spoedeisende van dit geval. Het moderamen is weliswaar verantwoordelijk voor het leiden van de werkzaamheden en het doen van voorstellen, maar het is de synode zelf die de besluiten neemt. Het moderamen lijkt hier de de aan de synode toekomende bevoegdheid te gebruiken door het verzoek af te wijzen op basis van zijn eigen interpretatie van de ontvankelijkheid, zonder het aan de synode voor te leggen. Daarmee miskent het moderamen het expliciete beroep van revisant op artikel 10 van het Huishoudelijk Reglement in verband met de urgentie van het revisieverzoek. 

 

Vooringenomenheid

Het derde argument van het moderamen dat het revisieverzoek toch niets oplevert, is niet ter beoordeling aan het moderamen, maar aan de synodevergadering. Dit argument getuigt niet alleen van vooringenomenheid van het moderamen, maar het argument is ook niet ter zake doende, simpelweg omdat het kenmerk van revisie is, blijkens artikel 31 K.O., dat de revisant mag bewijzen dat het bedoelde besluit wegens strijd met Schrift, belijdenis, kerkrecht of aperte onredelijkheid, niet genomen had mogen worden dan wel er een of meer elementen zijn die bij het besluit buiten beschouwing zijn gebleven of onvoldoende waren overwogen. In dat kader is - mede ook gelet op de inhoudelijke gronden van het revisieverzoek - nauwelijks geloofwaardig dat alle elementen in het revisieverzoek al door de synodevergadering zouden zijn besproken. En zelfs als dat wel het geval zou zijn, dan blijft de mogelijkheid bestaan dat die elementen onvoldoende zijn overwogen. Los daarvan is het argument van het moderamen ongeloofwaardig, omdat uit het revisieverzoek aantoonbaar blijkt dat er sprake is van strijd met de belijdenis van de kerk, de kerkorde en het Huishoudelijk Reglement van de synode. Ten blijke daarvan is het revisieverzoek in te zien door op de link onder aan deze Vrije-Interpretatie te klikken. 

 

Onbegrijpelijke fictie

Het vierde argument behelst de fictie dat als de datum waarop dit besluit door het moderamen is gecommuniceerd, zijnde 3 april 2025, als het begin van de revisietermijn zou worden opgevat dat juist zou betekenen dat de revisietermijn zou zijn overschreden. Waarop het moderamen deze fictie baseert, is onduidelijk, maar dat kan niet gegrond zijn op het revisieverzoek, want daarin wordt over die fictie met geen woord genoemd. Integendeel, het revisieverzoek erkent de aanvangstermijn van de revisietermijn en doet vervolgens een beroep op het agenderen van het revisieverzoek op de agenda van de synode op grond van het Huishoudelijk Reglement, ex artikel 10. Het is dan vervolgens aan de synodevergadering om het revisieverzoek te beoordelen, ook op zijn ontvankelijkheid. Ten aanzien van die ontvankelijkheid bevat het revisieverzoek vervolgens steekhoudende argumenten die ervoor pleiten dat de synode het revisieverzoek ontvankelijk verklaart om het vervolgens inhoudelijk te behandelen. Bovendien is dit argument van het moderamen innerlijk tegenstrijdig met het tweede argument, namelijk dat de revisietermijn nog moet aanvangen en daarom het verzoek niet in behandeling kan worden genomen.  

 

Pseudo-kerkrechtelijke argumenten

Al met al deugt de argumentatie van het moderamen niet en probeert het met pseudo-kerkrechtelijke argumenten zich te ontdoen van het revisieverzoek. Deze handelswijze brengt met zich dat een revisant inmiddels een kort geding heeft aangekondigd bij het moderamen dat tot doel heeft dat de agenda van de synode op gebruikelijke wijze wordt afgehandeld. Inmiddels heeft het moderamen daarop gereageerd door het inschakelen van een advocaat. Dat is uiteraard allemaal niet de bedoeling, want waar het in de kern van de zaak om gaat is dat de synode tot zelfinzicht komt, dat zijn besluit van 28 maart 2025 niet-kerkrechtelijk is en tot rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid leidt. Dat het niet de bedoeling kan zijn dat de synode haar bevoegdheden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij gegeven zijn, terwijl bovendien het besluit van 28 maart 2025 tot kerkelijke bestuurlijke wanorde leidt. De weg van de vrede is de weg van de kerkorde. Het revisieverzoek richt zich daar op. En of het revisieverzoek zelf wordt behandeld, of niet, bijvoorbeeld omdat het moderamen zelf een soortgelijk voorstel doet of omdat vanuit de vergadering voorstellen komen om geen gevolg te geven aan het besluit van 28 maart 2025, maakt allemaal niet uit, want het doel is dat de synode haar taak uitvoert op kerkelijke wijze. Het besluit van 28 maart 2025 is onoorbaar en moet daarom niet worden uitgevoerd. Als het moderamen echter voet bij stuk houdt en niet genegen is om aan de synode voor te stellen om de bezwaren tegen het besluit van 28 maart 2025, op welke wijze dan ook, bespreekbaar te maken, rest er weinig anders dan de kwestie aan de burgerlijke rechter voor te leggen, juist omdat sprake is van ernstige schending van het kerkrecht en fundamentele beginselen van (kerk)recht. Hoe dan ook moet de kerkelijk orde op dit punt worden hersteld, want onze God is geen God van wanorde, maar van vrede.



 Revisieverzoekschrift

 

Reactie toevoegen

De taalcode van de reactie.
Protected by Spam Master