Met Eppo Bruins krijgt Nederland ongetwijfeld een goede minister van onderwijs. Dat is in deze ook niet het probleem. Het probleem is dat een oud-Kamerlid van de ChristenUnie deelneemt aan een kabinet met de PVV. Kennelijk leeft nog steeds de gedachte dat, zolang volksvertegenwoordigers door middel van eerlijke en vrije verkiezingen verkozen zijn, ze per definitie democratisch zijn gelegitimeerd. En daarmee zijn de standpunten van de PVV in feite niet meer dan controversiële politieke standpunten. Dat de PVV als grootste fractie in de Tweede Kamer onderdeel uitmaakt van het kabinet is dan even logisch als andere partijen regeringsverantwoordelijkheid nemen, zoals bijvoorbeeld NSC. Daarmee wordt de indruk gewekt dat er geen gevaar schuilt in kabinetsdeelname van de PVV en dat, voor zover dat gevaar er is, dat controleerbaar is door de afspraken in het hoofdlijnenakkoord.

 

Belichaming van de volkswil

Echter, deze benadering is kwestieus, omdat het hier niet gaat om louter politieke meningsverschillen, maar om politieke overtuigingen en standpunten van de PVV die in strijd zijn met de beginselen van de democratische rechtsstaat. En de kern daarvan is dat de PVV - met een parafrase op de woorden van de Franse filosoof Claude Lefort en filosoof Dirk Verhofstadt - het onophoudelijke gevecht in de democratie om de lege stoel van de macht wil beëindigen, omdat de wil van het volk op die lege stoel moet zitten. De PVV ziet zichzelf als de belichaming van die volkswil. Daarmee kan zij uiteindelijk de democratie monddood maken. Daarbij is niet alleen het eindresultaat, het einde van de democratische rechtsstaat, maar ook het proces zelf, dat leidt tot dat eindresultaat, rechtsondermijnend. Die ondermijning zal op den duur maatschappelijk ontwrichtend kunnen zijn, omdat bepaalde bevolkingsgroepen met repressie te maken kunnen krijgen, controle op de macht van de overheid kan wegvallen, en de rechterlijke macht teniet kan worden gedaan, waardoor de samenleving langzaam aan transformeert tot een dictatuur.  

 

Subtiele radicaliteit

Dat proces is nauwelijks merkbaar en gaat langzaam waardoor ogenschijnlijk de democratische rechtsstaat daardoor niet lijkt te worden bedreigd. Sterker nog, politieke partijen adopteren standpunten van de PVV en nemen ook deels haar politieke attitude over in de strijd om de macht waar ook de PVV aan meedoet. Ook accepteren andere politieke partijen en de samenleving onoorbare gedragingen en standpunten van Wilders en de fractie van de PVV waardoor zij gemeengoed lijken te worden. Wilders strafrechtelijke veroordeling, bijvoorbeeld, lijkt een vergeten kwestie te zijn en politiek irrelevant. Daarmee valt niet uit te sluiten dat de aard en ernst van zijn veroordeling voor groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie worden gerelativeerd. Die relativering maakt uiteindelijk Wilders' radicaliteit subtieler dan zijn voorgangers als de NVU, CP’86 en de Centrumdemocraten van Janmaat.

 

Niet vanzelfsprekend, maar onderhandelbaar

Dat Wilders’ politiek minder onschuldig is dan zij lijkt, blijkt uit het feit dat, voor kabinetsdeelname van de PVV, het noodzakelijk was om over wezenlijke rechtsbeginselen van de rechtsstaat te onderhandelen, resulterend in daarover gemaakte afspraken. Uit het eindverslag van Plasterk van 12 februari 2024 valt te lezen dat ‘onderzocht zou moeten worden of er overeenstemming is of kan worden bereikt tussen partijen over een gezamenlijke basislijn voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat’. Vervolgens wordt in het hoofdlijnenakkoord expliciet opgenomen dat het ‘hoofdlijnenakkoord, het regeerprogramma en initiatieven van de vier fracties zich bewegen binnen de grenzen van de grondwet, de grondrechten, de democratie en de rechtsstaat, zoals verwoord in het eindverslag van informateur Plasterk van 12 februari 2024’. Er valt nauwelijks een andere conclusie te trekken dan dat, met het toetreden van de PVV tot regeringsmacht, de ongeschreven wezenlijke rechtsbeginselen, die voorwaardenscheppend zijn voor een democratische rechtsstaat en behoren tot het zedelijk bewustzijn en de openbare orde van de Nederlandse samenleving, niet langer vanzelfsprekend zijn, maar onderhandelbaar. En daarmee is het ook niet langer vanzelfsprekend dat de uitvoerende macht, de regering, daaraan gebonden is. Met het hoofdlijnenakkoord is in feite aanvaard dat wezenlijke rechtsbeginselen die behoren tot de democratische rechtsstaat niet langer bepalend zijn, maar is doorslaggevend wat de desbetreffende partijen op dat moment bepalend vinden. En dat is niet onschuldig, omdat onderhandelbare rechtsbeginselen impliceren dat zij niet tot de kernwaarden behoren van de democratische rechtsstaat. Dat kan een recept zijn voor machtsmisbruik en het schenden van fundamentele rechten van mensen. 

 

Geen doemscenario

Voor wie van mening is dat het zo’n vaart niet zal lopen en dat sprake is van een overdreven doemscenario ziet eraan voorbij dat in Europa voorbeelden zijn waaruit blijkt dat wezenlijke rechtsbeginselen van de democratische rechtsstaat worden ingeperkt of buiten werking worden gesteld. Het is een sluipende ontwikkeling die dus niet op zichzelf staat. In Polen werden media en rechtspraak tot voor kort gemuilkorfd, in Hongarije is de onafhankelijke rechtspraak ingeperkt en is sprake van mensenrechtenschendingen, terwijl in Italië Meloni inzet op grondwetswijzigingen waardoor de macht van de grootste partij wordt bevorderd; verder lijkt zij wars  te zijn van kritische media.  Daardoor erodeert de moderne liberale democratie en komt er ruimte voor een autoritaire dynamiek die, met het beroep op de volkswil, wezenlijke rechtsbeginselen van de rechtsstaat buiten werking kan stellen. Een voorbeeld hiervan is het voornemen van de vier coalitiepartijen om een asielcrisis uit te roepen. Het is de legitimatie om wetgeving buiten werking te stellen die onder andere rechtsbescherming voor migranten biedt. En dat raakt onmiddellijk aan de kernwaarden van de democratische rechtsstaat, die bestaan uit verdraagzaamheid en eerbied voor de persoonlijkheid van ieder mens. Dat laatste betekent dat mensenrechten van ieder mens, ongeacht afkomst, geloof of ras, worden gegarandeerd. Met minderheden wordt door de meerderheid rekening gehouden vanuit de vooronderstelling dat hun rechten in de democratische rechtsstaat gewaarborgd zijn. 

 

Begrip, geen legitimatie

Door toe te treden tot het kabinet met de PVV wordt het ter discussie stellen, afzwakken of inperken van de democratische kernwaarden verder genormaliseerd en gelegitimeerd. En dat maakt dat de keuze voor kabinetsdeelname niet vrijblijvend of onschuldig is. Dat laat onverlet dat er begrip valt op te brengen voor mensen die sympathiseren met de politieke onderwerpen die Wilders aan de orde stelt. Zeker voor christenen kan de islamisering van Nederland bedreigend zijn. Er valt begrip op te brengen voor bevolkingsgroepen die zich bedreigd voelen door (extreem) linkse ideologieën die culturele, antropologische en religieuze veranderingen voorstaan die voor hen in strijd zijn met hun zedelijke overtuigingen. Ook ter linkerzijde kan de democratische rechtsstaat worden bedreigd, omdat ook zij de neiging lijkt te hebben inbreuken te maken op de verdraagzaamheid door haar ideeën dwingend te willen opleggen aan alle mensen onder het mom van rechtsgelijkheid en non-discriminatie. Echter, hoe bedreigend dat ook kan zijn of als bedreigend kan worden ervaren, het legitimeert geen samenwerking met de PVV. 

 

Onwenselijk en onverstandig

Bij de keuze van Bruins om zich als minister beschikbaar te stellen hebben ongetwijfeld meerdere belangen een rol gespeeld; als er gevraagd wordt om het land te dienen als minister, betreft dat een verzoek dat niet lichtvaardig terzijde kan worden geschoven. Als het verzoek bovendien wordt gedaan door een bevriende politicus legt dat extra gewicht in de schaal. Tegelijkertijd zijn er de belangen van de ChristenUnie, omdat Bruins, als prominent lid van de ChristenUnie, de oppositionele rol van de ChristenUnie compliceert. Bruins en de ChristenUnie kunnen immers  tegenover elkaar komen te staan, omdat Bruins te allen tijde het PVV-kabinetsbeleid zal moeten steunen, terwijl bekend is dat de ChristenUnie bezwaren heeft tegen de PVV en de daarmee samenhangende plannen van het komende kabinet. Bruins heeft met zijn beslissing kabinetsdeelname laten prevaleren boven het partijbelang van de ChristenUnie. In het licht van kabinetsdeelname door de PVV heeft Bruins een onwenselijke en onverstandige keuze gemaakt. Daarom valt de teleurstelling van de ChristenUnie over de keuze van Bruins om minister te worden in dit kabinet goed te begrijpen. 

Subscribe for updates on all content.

Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master