Met wisselende reacties is de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof ontvangen waarin hij onder andere Israël beveelt, gezien de verslechterende levensomstandigheden van de burgers in Rafah, onmiddellijk een einde te maken aan zijn militaire offensief en aan alle andere acties in Rafah, die tot levensomstandigheden leiden die tot de gehele of gedeeltelijke vernietiging van de Palestijnse bevolking zouden kunnen leiden. Tegenstanders van het militaire optreden van Israël zien hierin een opdracht voor Israël om al haar militaire acties in Gaza te staken en gestaakt te houden en een bevestiging van hun overtuiging dat Israël zich schuldig zou maken aan oorlogsmisdaden of zelfs genocide. Zij die het militaire optreden van Israël steunen zien in deze uitspraak een afwijzing van het recht op zelfverdediging van Israël, het beschermen van zijn burgers en het terughalen van de gegijzelden. Sommigen vinden de uitspraak een politieke uitspraak. In alle gevallen wekken deze standpunten de indruk dat de uitspraak niet, niet goed of niet volledig is gelezen waardoor er zomaar een karikatuur kan ontstaan van de uitspraak, maar ook de geloofwaardigheid van de rechtspraak ter discussie kan komen te staan. Er zijn redenen om de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof meer genuanceerd te beoordelen.

 

Nuttig rechtsoordeel

Het is namelijk niet verkeerd dat staten hun oorlogshandelingen onderworpen kunnen worden aan een rechtsoordeel. Dat geldt zeker voor democratische rechtsstaten die zich kenmerken doordat ook regeringen onderworpen zijn aan nationaal - en internationaal recht. Ook oorlogshandelingen zijn daarmee onderworpen aan rechtsregels die staten moeten naleven. Dat is mede in het belang van burgers die betrokken zijn bij oorlogshandelingen. Ook in het geval van Israël geldt dat hij een democratische rechtsstaat is. Zijn handelen is daarmee altijd gebonden aan het geldende recht, zelfs in oorlogstijd. Vaststaat dat Israël het Genocide verdrag heeft ondertekend en daarmee zich heeft gebonden aan de verplichtingen die uit dat verdrag voortvloeien. Daarmee is hij verplicht in overeenstemming met het Genocide verdrag te handelen en kan hij er ook op worden aangesproken als hij verdragsverplichtingen mogelijk zou schenden. De vraag of Israël zich schuldig maakt aan oorlogsmisdaden en/of genocide is juridisch nog lang niet beantwoord. De meest recente uitspraak van het Internationaal Gerechtshof betreft een voorlopige beslissing voor de duur van de lopende juridische procedure die Zuid-Afrika heeft aangespannen tegen Israël. 

 

Onvolledig

Opvallend is dat de media, waaronder de NOS, de uitspraak onvolledig weergeven. Zo kopte de NOS: “Het Internationaal Gerechtshof wil dat Israël onmiddellijk stopt met het offensief in Rafah, in het zuiden van de Gazastrook. Dat zegt de hoogste rechtbank van de Verenigde Naties in een tussenvonnis, in een zaak die is aangespannen tegen Israël door Zuid-Afrika”. Daarmee ziet zij eraan voorbij dat de uitspraak van het Internationaal  Gerechtshof beduidend genuanceerder is. Het Internationaal Gerechtshof heeft niet uitgesproken dat elk offensief in Rafah moet worden gestaakt, maar enkel dat de staat Israël, in overeenstemming met zijn verplichtingen krachtens het Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide, en gezien de verslechterende levensomstandigheden van de burgers in Rafah, die offensieven in Rafah en andere acties moet staken, die tot levensomstandigheden leiden die tot de gehele of gedeeltelijke vernietiging van de Palestijnse bevolking zouden kunnen leiden. Daarmee zijn dus militaire offensieven door de staat Israël niet per definitie verboden, terwijl defensief militair optreden evenmin is uitgesloten. Dat neemt niet weg dat de uitspraak duidelijk maakt dat Israël zeer behoedzaam moet zijn in haar militaire optreden tegen Hamas teneinde de Palestijnse burgerbevolking te sparen en in ieder geval te voorkomen dat het gevolg van zijn militaire optreden is dat de Palestijnse bevolking geheel of gedeeltelijk zou worden vernietigd. En niemand kan er toch bezwaren tegen hebben dat Israël zich tot het uiterste inspant om burgerdoden te voorkomen en in ieder geval voorkomt dat het militaire geweld tot gevolg heeft dat daardoor de burgerbevolking wordt gedecimeerd. Uit de uitspraak blijkt dat aanleiding voor het Internationaal Gerechtshof zijn bevel lijkt te zijn zijn constatering dat Israël onvoldoende informatie aan het Internationaal Gerechtshof heeft verstrekt over bijvoorbeeld de veiligheid van de bevolking tijdens het evacuatieproces of over de beschikbaarheid in het Al-MaWasi gebied van de noodzakelijke hoeveelheid water, sanitaire voorzieningen, voedsel, medicijnen en onderdak voor de 800.000 Palestijnen die tot nu toe zijn geëvacueerd. Daaruit concludeert het Internationaal Gerechtshof dat Israël er daardoor zelf te weinig aan heeft gedaan om de bezorgdheid over zijn militaire offensief weg te nemen. In dat licht is een dergelijke uitspraak als zodanig niet onredelijk en tot op zekere hoogte niet geheel onbegrijpelijk. Daarbij moet worden opgemerkt dat het Internationaal Gerechtshof zijn uitspraak niet inhoudt dat Israël onmiddellijk zijn militaire activiteiten in de hele Gazastrook zou moeten staken en zich zou moeten terugtrekken uit de hele Gazastrook en in het bijzonder in Rafah. 

 

Recht op zelfverdediging

Dat wil niet zeggen dat er geen kritiek valt te leveren op de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof of dat de uitspraak gemakkelijk verkeerd kan worden geïnterpreteerd. Hoewel een overgrote meerderheid van de rechters de uitspraak steunt, blijken er twee rechters tegen de maatregelen van het Internationaal Gerechtshof te hebben gestemd. Daarnaast blijken twee andere rechters weliswaar voor de maatregelen te hebben gestemd, maar daarbij elk een schriftelijke verklaring te hebben afgegeven waarin zij hun stemgedrag nader toelichten, in die zin dat zij elk een eigen interpretatie geven aan de uitspraak en daarmee uitleggen op welke wijze zij de uitspraak verstaan. En uit deze schriftelijke verklaringen wordt de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof nader gecontextualiseerd, genuanceerd en ook gerelativeerd. Zo wijst de vicepresident van het Internationaal Gerechtshof, mevrouw Sebutinde, in haar schriftelijke motivering van haar tegenstem erop dat de oorlogshandelingen tussen Israël en Hamas uitsluitend worden beheerst door het oorlogsrecht en internationale mensenrechten wetgeving, rechtsgebieden waarop het Internationaal Gerechtshof niet bevoegd is. Om die reden meent rechter Sebutinde dat het Internationaal Gerechtshof zijn bevel aan Israël om zijn militaire offensief in Rafah op te schorten uitsluitend tot doel heeft te voorkomen dat er levensomstandigheden ontstaan die zouden kunnen leiden tot de vernietiging van de Palestijnen in Gaza, maar geen eenzijdig staakt-het-vuren inhoudt in een deel van Gaza, omdat dit Israëls vermogen zou beperken om zijn legitieme militaire doelen na te streven, terwijl vervolgens zijn vijanden, inclusief Hamas, het wel vrij zouden staan om Israël aan te vallen zonder dat Israël in staat zou zijn om daarop te reageren. Daarmee zou Israël zijn verplichtingen om zijn burgers te beschermen en zijn gegijzelde burgers te bevrijden onmogelijk kunnen nakomen. Vervolgens maakt zij duidelijk dat het recht van Israël om zichzelf te verdedigen tegen Hamas en zijn pogingen om zijn gegijzelden te redden niet in strijd zijn met het genocide verdrag, zolang die zelfverdediging in overeenstemming is met dat genocide verdrag. Rechter Nolte die voor de uitspraak heeft gestemd, verklaart dat de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof voortkomt uit het feit dat Israël onvoldoende heeft aangetoond dat het "de verstrekking van dringend noodzakelijke basisbehoeften en humanitaire hulp mogelijk kan maken om de slechte levensomstandigheden van de Palestijnen aan te pakken" zonder zijn huidige militaire offensief in Rafah te beperken. Naar zijn overtuiging betekent het treffen van maatregelen door Israël om de slechte levensomstandigheden van de Palestijnen te verbeteren niet noodzakelijk dat eerst vastgesteld zou moeten worden dat Israël in strijd handelt met het Genocide verdrag, omdat op basis van dat Genocide verdrag voldoende is dat sprake is van een ernstig risicogedrag dat valt binnen het bereik van het Genocide verdrag. Nolte meent dat sprake is van een ernstig risicogedrag; daarbij wijst hij onder andere op publieke uitlatingen van hoge regeringsfunctionarissen en ministers uit het Israëlische kabinet die blijk geven van dat risicogedrag. Tot slot wijst rechter Aurescu erop dat een juiste interpretatie van de recente maatregelen in de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof geen afbreuk doet aan Israëls recht om zijn burgers te beschermen of gijzelaars te bevrijden. 

 

Genuanceerd

Hieruit blijkt dat de uitspraak van het Gerechtshof niet op zichzelf staat, maar bezien moet worden vanuit een juiste context, terwijl sprake is van genuanceerde maatregelen die erop gericht zijn het Israëlische offensief binnen de verplichtingen van het Genocide verdrag te doen laten plaatsvinden, waardoor Israël zorgvuldig en proportioneel te werk moet gaan en alles doet wat redelijkerwijze mogelijk is om Palestijnse burgers te ontzien. Gezien de catastrofale situatie in Gaza, is dat op zichzelf niet onredelijk. De uitspraak impliceert overigens niet dat er sprake zou zijn van daadwerkelijke schendingen van het Genocide verdrag, maar zij is erop gericht te voorkomen dat er, hangende de rechtsgang, toch sprake van schendingen sprake zou kunnen zijn. En het lijkt er bovendien op dat eerdere uitspraken van het Internationaal Gerechtshof Israël ertoe hebben aangezet om maatregelen te treffen om de humanitaire situatie in Gaza te verbeteren. Rechter Sebutinde, bijvoorbeeld, merkt daarover op dat: “Israël heeft sinds de uitspraak van het Hof in maart meerdere concrete acties ondernomen om de humanitaire hulpverlening aan de burgerbevolking van Gaza te vergemakkelijken. Dit omvat de opening van drie extra grensovergangen over land.” Dus zijn de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof niet betekenisloos. Het is vervolgens in dit geval aan Israël om te bepalen of hij zijn offensief binnen de door het Gerechtshof gegeven kaders kan voort te zetten of dat hij zijn strategie zal moeten aanpassen om binnen zijn verplichtingen uit het Genocide verdrag te blijven. Daarmee is niet het zelfverdedigingsrecht van Israël ontnomen, ook niet als die zelfverdediging tot offensieve militaire actie leidt. 

 

Onterechte frames

Het valt daarom te betreuren dat de internationale gemeenschap, maar ook bijvoorbeeld de NOS, vervolgens de uitspraak framen door te stellen dat Israël zijn offensief in Rafah zonder meer zou moeten staken. Gelijktijdig is de reactie van Israël op de uitspraak ook teleurstellend. Israëls beslissing om de uitspraak zonder meer naast zich neer te leggen, is onverstandig en onnodig. Aan eerdere uitspraken blijkt Israël immers ook gehoor te hebben gegeven. Het is juist in zijn belang om in zijn militaire optreden ook de belangen van de Palestijnen in acht te nemen. En voor zover Israël handelt binnen zijn verplichtingen uit het Genocide verdrag doet hij er verstandig aan dat deugdelijk te rapporteren aan het Internationaal Gerechtshof om iedere onzekerheid daarover weg te nemen. De gedragingen van de internationale gemeenschap en Israël helpen de vrede niet dichterbij te brengen. Het is daarom uiteindelijk in het belang van Israëli's en Palestijnen als de wereldgemeenschap, waaronder regeringsleiders, politici en journalisten, de moeite zouden nemen zich zorgvuldig, en juridisch deugdelijk uit te laten over juridische uitspraken van het Internationaal Gerechtshof teneinde de vrede te bevorderen. Het is kwetsbaar voor de internationale gemeenschap, maar ook voor democratische rechtsstaten die daartoe behoren, als de rechtspraak niet wordt gerespecteerd, maar wordt gewantrouwd, genegeerd en om die redenen wordt gerelativeerd. Allen die rechtszekerheid en rechtsbescherming een warm hart toedragen, hebben de plicht het recht te omarmen, te respecteren en te beschermen. Wie daarom Palestijnen of Israëli’s een warm hart toedraagt, is daartoe in feite  moreel verplicht, omdat vrede en gerechtigheid worden gediend als aan het recht recht wordt gedaan. 

 

 

 

Subscribe for updates on all content.

Protected by Spam Master

Hartelijk dank voor dit blog. Ik had steeds al het gevoel dat er meer was dan alleen de conclusie van de NOS.

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master

Hartelijk dank voor dit blog. Ik had steeds al het gevoel dat er meer was dan alleen de conclusie van de NOS.

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master