Op de website ‘Bezinning GKv’ blijkt op 12 april 2023 een artikel te zijn gepubliceerd door mr. ing. Steenbergen als kennelijke reactie op de blogs ‘Kerk en fusie’ en ‘Kerk en fusie II, een nadere toelichting’ op Vrije-Interpretatie; in deze blogs wordt door mij het standpunt van mr. Pel bestreden dat zonder plaatselijk toetredingsbesluit een plaatselijke kerk geen deel uitmaakt van het nieuwe kerkverband. Het betoog van mr. Steenbergen, dat in feite het standpunt van Pel onderschrijft, berust op een verkeerde uitleg van het gereformeerde kerkrecht. Dat mag daarom niet onweersproken blijven.

 

Rookgordijn

Uit het artikel van Steenbergen blijkt dat er twee zaken zijn die hem voornamelijk bezighouden, namelijk het fusiebesluit van de GKv’s en de totstandkoming van de fusie-kerkorde. Tegen beiden heeft Steenbergen bezwaren. Die bezwaren zijn niet nieuw en leven bij meerdere plaatselijke kerken. Wat wel nieuw is, is dat Steenbergen kennelijk de blogs op Vrije-Interpretatie nodig heeft om zijn standpunt duidelijk te maken zonder dat hij echt inhoudelijk de argumenten van mijn blogs weerlegt. Afgezien van de weerlegging van een paar details, zoals een verwijzing naar verkeerde artikelnummers en bezwaar tegen het gebruik van het begrip ‘orgaan’ voor de generale synode, wordt niet duidelijk waarom mijn standpunten onjuist zijn anders dan dat Steenbergen mijn blogs zonder enig argument reduceert tot slechts een juridisch getinte reactie. Wat in ieder geval opvalt in het artikel van Steenbergen is dat allerlei zaken door elkaar lopen waardoor als het ware een rookgordijn ontstaat. Dat maakt het voor niet-juridisch en kerkrechtelijk onderlegde mensen moeilijk om de besproken onderwerpen goed te begrijpen en daarover een goed oordeel te vormen. Dat komt de standpuntbepaling van verontruste kerken en kerkmensen niet ten goede. 

 

Juridisch Kader

Om te beginnen lijkt Steenbergen uit het oog te verliezen dat de GKv en de NGK zich in een fusieproces bevinden, zodat buiten beeld blijft dat het artikel van Steenbergen zich afspeelt binnen het juridische kader van een fusie. Dat betekent dat de toepasselijke (kerk)rechtelijke regels voor een kerkfusie bepalend zijn voor de vraag welke rol plaatselijke kerken in het fusieproces hebben en welke (rechts)gevolgen een kerkfusie voor hen heeft. Voor een beter begrip van wat een kerkfusie is, is het  nuttig om enige aandacht te geven aan wat een juridische fusie volgens het Burgerlijk Wetboek is. Volgens artikel 2:309 BW is een juridische fusie een rechtshandeling waarmee het vermogen van één of meer verdwijnende rechtspersonen onder algemene titel overgaat op een bestaande of nieuw op te richten verkrijgende rechtspersoon. Een rechtspersoon is een organisatie, die rechten en plichten of bezittingen en schulden heeft, die zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer. Simpel gezegd gaan bij een juridische fusie bezittingen en schulden van de ene vennootschap automatisch over naar een andere vennootschap. Een rechtsgevolg van een juridische fusie is dat, ex artikel 2:311 lid 1 BW, de verdwijnende rechtspersoon na het van kracht worden van de fusie teniet gaat. Ook worden de leden of aandeelhouders van een verdwijnende rechtspersoon van rechtswege, dat is: automatisch, lid of aandeelhouder van de verkrijgende rechtspersoon, ex artikel 2:311 lid 2 BW. 

 

Het voortgezette kerkverband

Een juridische fusie van kerkgenootschappen is mogelijk indien het statuut van de betrokken rechtspersonen zich hiertegen niet verzet, dat wil zeggen dat de kerkorde een juridische kerkfusie niet uitsluit. Wat opvalt in het artikel van Steenbergen is dat hij nergens duidelijk maakt dat het fusieproces van GKv en NGK een juridische kerkfusie is van twee kerkverbanden. Een kerkverband is een lichaam waarin de plaatselijke kerken verenigd zijn. Het fusieproces is een juridische fusie van het GKv kerkverband en geen fusie van plaatselijke kerken die behoren tot het GKv kerkverband. Het GKv- en het NGK-verband fuseren in civielrechtelijke zin tot het nieuwe en in kerkrechtelijke zin tot het voortgezette kerkverband. Naar analogie van artikel 1:309 BW vindt er dan een  vermogensovergang plaats onder algemene titel. Een ander rechtsgevolg van een juridische fusie van kerkverbanden is dat, naar analogie van artikel 2:311 lid 2 BW, de plaatselijke kerken van het GKv kerkverband door de fusie lid worden van de gefuseerde kerk, de verenigde kerk, het nieuwe kerkverband in civielrechtelijke zin. Hoewel de kerk van Christus in haar verschijningsvorm naar de wereld uit vele kerken en verschillende kerkverbanden lijkt te bestaan, is de kerk, zoals Greijdanus het uitdrukte, een geestelijke eenheid, die een geheel vormt, omdat alle plaatselijke kerken over de hele wereld een innerlijke geestelijke eenheid vormen, waarvan Christus hoofd en Heer is. Om die reden wijkt het kerkrechtelijk rechtsgevolg van een fusie af van het civielrechtelijke rechtsgevolg van een fusie en gaan de fuserende kerkverbanden in kerkrechtelijke zin niet teniet, maar worden zij in het gefuseerde kerkverband voortgezet. De fusie van het kerkverband verandert niets in de wereld van het recht  van de plaatselijke kerken.  Zij blijven kerkgenootschappen met rechtspersoonlijkheid die worden geregeerd door hun eigen statuut, de kerkorde. In de eerste plaats is een eigen besluit van de plaatselijke kerk niet nodig om toe te treden tot het nieuwe gefuseerde kerkverband, want dat geschiedt automatisch, van rechtswege. In de tweede plaats is het synodebesluit tot een fusie geen zaak van de plaatselijke kerken, maar van het kerkverband. Steenbergen ziet voorbij aan artikel F 67.4 sub c van de kerkorde; dat bepaalt dat in de generale synode alle kerken bijeenkomen ter regeling van de zaken waarvan door de kerken eerder is afgesproken om die gezamenlijk in de generale synode te behandelen. Uit kerkhistorische gegevens blijkt dat de zaak van kerkelijke eenheid al lang geleden is benoemd als een gezamenlijk te behartigen zaak. Zonder volledig te zijn, blijkt bijvoorbeeld dat op de GS van Spakenburg in 1987 al een voorstel ter tafel lag om een algemeen deputaatschap Kerkelijke eenheid in te stellen. De GS Leeuwarden 1990 besloot tot het instellen van een dergelijk deputaatschap. Op de GS Ommen 1993 is met betrekking tot de NGK uitgesproken dat de mogelijke kerkelijke eenheid met de NGK een gezamenlijk te behartigen zaak is. En daarmee moet de door Steenbergen opgeworpen vraag of er een eigen besluit van de plaatselijke kerk nodig is om toe te treden tot het nieuwe gefuseerde kerkverband, ontkennend worden beantwoord. Voor Steenbergen zijn standpunt bestaat geen enkele kerkrechtelijke grond.

 

Rechtsgeldige besluiten

Nu is aangetoond dat het fusiebesluit geen zaak is van de plaatselijke kerk, zoals Steenbergen beweert, valt ook zijn standpunt weg dat de plaatselijke kerken het fusiebesluit van de synode zouden moeten toetsen aan Schrift en belijdenis. Zijn standpunt houdt niet alleen geen stand omdat het fusiebesluit geen zaak is van de plaatselijke kerk, maar houdt ook geen stand omdat zijn beroep op  de artikelen 31 D.K.O en F.72.4 K.O. GKv  geen grond bieden voor zijn standpunt, integendeel; artikel 72.4 K.O. GKv gaat uit van het principe dat een besluit van een kerkelijke vergadering bindende kracht heeft voor alle kerken. Kerkelijke besluiten zijn dus altijd rechtsgeldig, tenzij een plaatselijke kerk van oordeel is dat het besluit in strijd is met Gods Woord of de Kerkorde. Dat is ook precies wat artikel 31 K.O. tot uitdrukking brengt  met hoofd- en bijzin. Wat bij meerderheid van stemmen wordt aangenomen zal voor vast en bondig worden gehouden, dat is: is rechtsgeldig zijn, tenzij; dat wil zeggen: een besluit is niet rechtsgeldig en zal dus niet voor vast en bondig worden gehouden als namelijk het besluit in strijd is met Schrift, belijdenis of kerkorde. Een niet rechtsgeldig besluit is een nietig besluit. Voor zover Steenbergen wil suggereren dat besluiten van de synode eerst door plaatselijke kerken zouden moeten worden geratificeerd voordat zij rechtsgeldig zouden zijn, geldt dat ratificatie van besluiten door plaatselijke kerken in de GKv jaren geleden al is losgelaten, zoals ook Steenbergen moet weten. Er is dan ook geen enkele kerkrechtelijke basis voor de opvatting van Steenbergen. De artikelen 31 D.K.O. en F 72.4 GKv  kennen geen plicht tot toetsing van besluiten op rechtsgeldigheid door plaatselijke kerken, maar geeft aan plaatselijke kerken het recht tot het niet aanvaarden van besluiten als zij (voor zichzelf) kunnen aantonen dat het besluit strijdig is met Schrift, belijdenis en kerkorde. Nu vaststaat dat op grond van de kerkorde de generale synode de bevoegde instantie is om een fusiebesluit te nemen, rechtsgeldige besluiten voor alle kerken bindende kracht hebben en daarmee door de plaatselijke kerken als zodanig ook worden aanvaard en er geen toetsingsplicht bestaat van synodebesluiten, staat ook vast dat er geen sprake is hiërarchische besluitvorming van de synode en daarmee ook geen schending van beginselen van gereformeerd kerkrecht. De opmerkingen van Steenbergen dienaangaande en zijn verwijzingen naar opmerkingen van Prof. dr. S. Greijdanus snijden geen hout. Er is geen bevoegdheid van de plaatselijke kerk om besluiten van meerdere vergaderingen voor vast en bondig te houden in de door Steenbergen bedoelde zin.

 

Wijziging kerkorde

Ook Steenbergens opvatting dat de gewijzigde kerkorde een andere kerkorde is, is niet houdbaar. De huidige wederkerige overeenkomst waarmee de plaatselijke GKV-kerken zich aan elkaar hebben verbonden, is niet door de synode vervangen door een andere wederkerige overeenkomst. De hierop gebaseerde conclusie van Steenbergen dat kerken die de nieuwe kerkorde accepteren uit het verband zouden zijn gestapt omdat zij de huidige “wederkerige overeenkomst" eenzijdig zouden hebben opgezegd, is juridisch en kerkrechtelijk een onhoudbaar standpunt. Het wijzigen van de kerkorde overeenkomstig artikel H 86.2 K.O. GKv is geen wijze van beëindiging van de kerkorde, de wederkerige overeenkomst waarbij de GKv-kerken partij zijn. Het is eenvoudigweg geen wijze van opzegging van de kerkorde. In artikel H 86.2 K.O. is een bevoegdheid voor de generale synode opgenomen om de kerkorde te kunnen wijzigen. Het staat vast dat de fusie-kerkorde op de in de kerkorde bepaalde wijze  tot stand is gekomen en recentelijk unaniem is vastgesteld door de generale synode, terwijl een meerderheid van stemmen voldoende was voor het wijzigen van de kerkorde. Steenbergen zijn standpunt dat de wijziging van de kerkorde niet in eensgezindheid zou zijn geschied, is in gemoede niet vol te houden. De vaststelling van de gewijzigde kerkorde heeft unaniem plaatsgevonden. Het verwijt van Steenbergen dat de mogelijkheid om commentaar te leveren op de wijzigingsvoorstellen sterk beperkt zou zijn doordat dit alleen via de classis mogelijk was, is misleidend en misplaatst. Immers, de generale regeling voor het wijzigen van de kerkorde bepaalt nota bene dat het beraad op de wijzigingsvoorstellen binnen de classis worden besproken en dat uit dat beraad voortkomende overwegingen ter synode kunnen worden gebracht. Dan gaat het niet aan om daarop kritiek te leveren met als strekking dat de procedure om de kerkorde te wijzigen onzorgvuldig zou zijn verlopen en er onvoldoende inspraak mogelijk was. Zonder toelichting, die ontbreekt, is het verwijt van Steenbergen dat sprake zou zijn geweest van ontmoedigingsbeleid waardoor het maken van bezwaar feitelijk ineffectief bleek te zijn, misplaatst en ongegrond.

 

Eensgezind

Evenmin deugt Steenbergens argument dat de generale synode de kerkorde vaststelt en dat de plaatselijke kerken de vastgestelde gewijzigde kerkorde zouden moeten aanvaarden in de zin van bekrachtigen of ratificeren. Daarvan is evenwel geen sprake. Immers, naar gereformeerd kerkrecht en meer in het bijzonder artikel F 72.1 heeft de vaststelling van de gewijzigde kerkorde te gelden als een besluit die bindende rechtskracht heeft om welke reden alle plaatselijke kerken het vaststellingsbesluit voor vast en bondig houden. De kerken aanvaarden daarom allemaal de geldende kerkorde. In die zin is er dus ook sprake van eensgezindheid. Elke plaatselijke kerk verplicht zich om zich aan de artikelen van de kerkorde te houden. Ten overvloede zij opgemerkt dat het vaststellingsbesluit slechts bij meerderheid van stemmen wordt genomen, zodat dit meebrengt dat van de minderheid wordt verwacht dat zij zich bij het besluit van de meerderheid neerleggen. Alle kerken aanvaarden de gewijzigde kerkorde derhalve dan ook eensgezind. Daarmee is ook de opmerking van Steenbergen dat een plaatselijke kerk zelf gaat over al dan niet ondertekenen van een overeenkomst en dat zij er zelf over gaat om wijzigingen in zo’n overeenkomst te accepteren, zonder kerkrechtelijke grond. Aangenomen mag worden dat Steenbergen jurist genoeg is om zich te realiseren dat de plaatselijke kerken zich hebben gebonden aan de kerkorde, de wederkerige overeenkomst, waardoor zij, op grond van de kerkorde, hun bevoegdheden om zelf te bepalen of zij wijzigingen in de kerkorde accepteren, niet uitoefenen, omdat zij die bevoegdheid aan de generale synode hebben gemandateerd. 

 

Dwaalspoor

Voor zover Steenbergen ook de bevoegdheid van de synode ter discussie stelt om een fusie voor te stellen omdat die niet mogelijk zou zijn binnen het huidige kerkordelijke kader, vraagt dat om een afzonderlijke beschouwing die het bestek van deze blog te buiten gaat. In dit blog is uiteengezet dat in het kader van de kerkelijke fusie geen zaak van de plaatselijke kerken is, maar van de gezamenlijke kerken als geheel zoals zij zijn verenigd in het lichaam zijnde het kerkverband. Van enige overheersing van kerken of synode over andere kerken is helemaal geen sprake. Plaatselijke kerken treden niet toe tot de gefuseerde kerk, maar behoren daartoe van rechtswege als gevolg van het van kracht worden van de fusie als zodanig. Het fusiebesluit betreft een besluit dat tot de competentie van de synode behoort en de kerkorde verzet zich niet als zodanig tegen een kerkenfusie. Het is onterecht dat Steenbergen het juridisch kader waarin de kerkfusie plaatsvindt buiten beschouwing laat en daarmee wezenlijke elementen die van belang zijn voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de fusie en haar rechtsgevolgen verkeerd weergeeft. Steenbergens standpunt is onjuist dat plaatselijke kerken een besluit over de fusie zouden moeten nemen, omdat zij namelijk van rechtswege toe treden tot het gefuseerde kerkverband en de fusie van het kerkverband tot de bevoegdheid van de generale synode behoort. Ook biedt de kerkorde geen rechtsgrond die plaatselijke kerken de plicht oplegt synodebesluiten op aanvaardbaarheid te toetsen. Daarnaast deugt Steenbergens argument niet dat plaatselijke kerken zelf bepalen of zij een wijziging van de kerkorde accepteren, omdat zij in de kerkorde de generale synode hebben gemandateerd om de kerkorde te wijzigen en daarmee geen gebruikmaken van hun bevoegdheid om zelf te bepalen of zij akkoord gaan met een kerkordewijziging. Steenbergen zet met zijn artikel kerken en mensen op een dwaalspoor en schept met zijn standpunten onnodige verwarring. Dat is niet in het belang van plaatselijke kerken en de kerkleden. Die hebben recht op het eerlijke verhaal. Dat voorkomt wanorde die met de argumentatie van Steenbergen in de hand wordt gewerkt. Dat past niet in de kerk, want onze God is geen God van wanorde, maar van vrede. 

 

Subscribe for updates on all content.

Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master