Het heeft er de schijn van dat de standpunten van het Christelijk Gereformeerd Beraad steeds meer radicaliseren naarmate inhoudelijk gefundeerde kritiek op hun standpunten wordt geleverd. Onlangs reageerde het Beraad op een op Twitter gedeelde blog van dr. Bert Loonstra met meningen en standpunten die het gesprek binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken niet verder helpen, maar bovendien, en dat is er erger, achteloze kerkleden op het verkeerde been zetten. Het Beraad zet andersdenkenden weg door hen ervan te betichten recht te praten wat niet recht te praten valt, spreekt over eigenmachtig handelen van plaatselijke kerkenraden en legt de schuld van de spanningen binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken volledig bij zijn opponenten neer. Het Beraad weigert inhoudelijk in te gaan op argumenten van zijn opponenten. Daarmee wordt voorbijgegaan aan de integere bedoelingen en motieven van opponenten. Dat is niet onschuldig. Er worden inmiddels standpunten gedebiteerd die volstrekt onjuist en soms zelfs onwaar zijn. En dat is het Beraad te verwijten.

Gehoorzaamheid aan Christus
Het blog van Bert Loonstra dat op Twitter gedeeld werd, betreft een uiteenzetting over wat principieel is voor kerkelijke eenheid. Daarin zet Loonstra zijn standpunt uiteen op basis van Schrift, belijdenis en kerkorde. Op grond van een aantal Bijbelgegevens concludeert Loonstra dat ‘de eenheid van de kerk de eenheid is van het lichaam van Christus, waarvan Hij het hoofd is’. Dat duidt erop, aldus Loonstra, dat de eenheid bestaat in de geloofsverbondenheid met Christus, en naar elkaar opbouwen in de liefde die Hij aan ons bewijst en die ons aan Hem en elkaar verbindt. Nergens anders in. Voor dit standpunt vindt Loonstra steun in de artikelen 27 en 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis waarin eveneens tot uitdrukking wordt gebracht dat de kerk een heilige vergadering is van gelovigen die al hun heil van Christus verwachten zijnde een geestelijke eenheid, zoals Loonstra die artikelen taxeert. Tot slot wijst Loonstra op artikel 52 K.O. waarin de Nederlandse geloofsbelijdenis, de Heidelbergse catechismus en de Dordtse Leerregels, de drie formulieren van eenheid worden genoemd. Daarvan stelt Loonstra vast dat op die belijdenis de eenheid van de Christelijke Gereformeerde kerken is gefundeerd. Op basis daarvan concludeert Loonstra dat de Schrift, de belijdenis en de kerkorde leren dat kerkelijke eenheid niet gebaseerd is op het zich houden aan allerlei kerkelijke besluiten; en daarom mag de kerkelijke eenheid ook niet afhankelijk worden gemaakt van kerkelijke besluiten, zoals dat wel gebeurt in de litigieuze synodebesluiten waarvan vele kerkenraden inmiddels revisie hebben verzocht. Vervolgens legt Loonstra uit dat en waarom geen sprake is van ‘eigenmachtig handelen’, maar om handelen in gehoorzaamheid aan Christus. 

Laster
Deze Bijbels, confessioneel en kerkrechtelijk gemotiveerde argumentatie voor kerkelijke eenheid wegzetten als een poging om recht te praten wat niet recht te praten valt, is laster en daarmee direct in strijd met het negende gebod. Het kan best zijn dat het Beraad van oordeel is dat Loonstra’s argumentatie in strijd is met de schrift, de belijdenis of de kerkorde, dat is legitiem, maar dan is de weg van de vrede, die van het inhoudelijk weerleggen van Loonstra’s standpunt. Dat wellicht het medium Twitter daarvoor niet geschikt is, is uiteraard geen excuus, omdat het Beraad een eigen website heeft waarop het de nodige artikelen publiceert. Van recht praten is bij Loonstra geen sprake. Immers, Loonstra verwijst voor zijn nadere motivering naar zijn eerder geschreven blog, die over opschortende werking van kerkelijke besluiten gaat. Met kracht van argument wijst Loonstra die lezing van artikel 31 K.O af., waarbij de kerkelijke vergadering (uiteindelijk) bepaalt of bezwaren terecht zijn en de bezwaarde aan die uitspraak onvoorwaardelijk gebonden is, als in strijd is met artikel 7 NGB. In dat geval zou de kerk immers het laatste woord hebben en niet de Schrift. Voor deze opvatting vindt Loonstra steun in het gereformeerde belijden. Dat is nadrukkelijk een principieel zoniet fundamenteel standpunt. Dat afdoen als rechtpraten wat krom is, is Loonstra moedwillig beschuldigen van een onwaar feit. Dat helpt de kerken niet verder, het zorgt voor toenemende polarisatie en verkilling van de liefde. 

Artikel 7 NGB
Dat het voor het Beraad moeilijk te aanvaarden is dat er plaatselijke kerken zijn die ambten openstellen, betekent niet dat het Beraad het recht heeft het standpunt van de ander te diskwalificeren zonder deugdelijke gronden. Dat daarvan sprake is, blijkt uit de opmerking dat Loonstra wordt verweten recht te praten wat krom is, terwijl hij zijn standpunt motiveert op basis algemeen aanvaarde gereformeerde standpunten. Het Beraad zal toch niet ontkennen dat de grondslag van het kerkverband gebaseerd is op de erkenning van het Woord van God zoals dat beleden wordt in de drie formulieren van eenheid? Evenmin zal het Beraad kunnen ontkennen dat de Schrift zelf altijd het laatste woord heeft en dus niet de kerk. Ook dat is derhalve een legitiem standpunt van Loonstra. Dat wegzetten als rechtpraten, is onwaar. Ook Loonstra’s standpunt dat decreten noch besluiten en dus ook geen synodebepalingen gelijk mogen worden gesteld met de goddelijke geschriften, is gebaseerd op het algemeen binnen de kerken aanvaarde belijden van artikel 7 NGB. Het is onwaarschijnlijk dat het Beraad deze belijdenis ontkent.  

Geen independentisme
Hetzelfde geldt voor de opmerking dat de blog van Loonstra zou neigen naar een independentistisch kerkstelsel is een moedwillige beschuldiging van een onwaar feit. Het diskwalificeert op voorhand de inhoud van Loonstra’s blog. Argeloze lezers van de tweet van het Beraad kunnen gemakkelijk in hun (voor)oordeel worden bevestigd dat Loonstra ongereformeerde standpunten inneemt, terwijl dat aantoonbaar niet het geval is. Uit Loonstra’s blog blijkt dat zijn standpunt is dat de confessionele en kerkordelijke argumenten tot de conclusie leiden dat kerkenraden wél een beroep kunnen doen op het standpunt dat door de synode niet is overgenomen. Dit is - zo toont Loonstra aan- het geval wanneer Bijbelse argumenten tot een standpunt leiden dat door de synode niet is weerlegd. Dat sluit aan op geldend en aanvaard gereformeerd kerkrecht. Plaatselijke kerken zijn complete en zelfstandige kerken, die met elkaar in een verband moeten treden naar analogie van verplichting voor elke gelovige om zich bij de ware kerk te voegen, ex artikel 28 NGB. Ook de kerkorde gaat uit van de plaatselijke kerk en haar autonomie. Zo bepaalt de kerkorde ex artikel 85 dat ‘geen kerk zal over andere kerken, geen ambtsdrager over andere ambtsdragers, op welke wijze ook, heersen’; dit artikel brengt tot uitdrukking dat het kerkverband een federatief verband is. De kerken komen vrijwillig in dat verband, en zij kunnen er weer uit en men verplicht zich tot vrijwillige medewerking zolang men in het verband is. Geen gedwongen, slaafse band is het. Vrijwillige samenwerking en overeenstemming, zegt Prof. Rutgers daarvan.  

Tenzij
Dat het kerkverband niet independentistisch is, blijkt ook uit de kerkorde. Artikel 36 K.O. bepaalt immers: ‘De classis heeft over de kerkenraad hetzelfde gezag als de particuliere synode over de classis en de generale synode over de particuliere’. Meerdere vergaderingen hebben dus zeggenschap, maar wel een andersoortige zeggenschap dan die van de kerkenraad. Er is principieel verschil onderscheid tussen kerkenraadsgezag en het gezag van meerdere vergaderingen; de geloofsbelijdenis, die de basis voor de kerkorde is, kent maar één bestuur in de kerk, namelijk die van de kerkenraad. De zeggenschap van meerdere
vergaderingen ligt verankerd in artikel 31 K.O.. Daarin is immers bepaald:
‘de besluiten van de vergaderingen worden genomen na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen. Wat bij meerderheid van stemmen uitgesproken is, zal voor vast en bondig worden gehouden, tenzij bewezen wordt, dat dit in strijd is met het Woord van God, de belijdenis of de kerkorde of dat de kerkelijke vergadering in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen’. Hierin ligt uitgedrukt welk gezag de kerken aan meerdere vergaderingen toekennen. Aan de besluiten kennen zij een bindend gezag toe. De meerdere vergaderingen kunnen dus besluiten maken, besluiten die bindend zijn voor de kerken die ze maken. Geen adviezen, maar bindende besluiten waaraan men zich te houden heeft, ook als men het er niet mee eens is, beloven zij zich er toch aan te zullen houden, ‘tenzij’ en dan volgt de uitzondering ofterwijl de voorwaarde waaronder geen binding mogelijk is aan wat bij meerderheid van stemmen is uitgesproken. Daarin wordt expliciet de grenzen uitgesproken zoals die in de artikelen 7 jo 32 NGB zijn neergelegd. En uit de blog van Loonstra blijkt klip en klaar dat hij overeenkomstig Schrift, belijdenis en kerkorde, redeneert. en daarbij zich expliciet op de tenzij-bepaling van artikel 31 K.O. beroept. Daarin brengt hij kort gezegd tot uitdrukking de bepalingen uit de belijdenis van de kerk en die van de kerkorde te onderschrijven. En dan kan het Beraad wel Loonstra beschuldigen van een neiging tot independentisme, maar is dat evengoed onwaar.  

Drogredenen
En het effect van de handelswijze van het Beraad is dat niet over de inhoudelijke argumenten wordt gediscussieerd, maar de integriteit, de motieven en bedoelingen van zijn opponenten verdacht worden gemaakt door beweringen zonder argumenten. Lezers en luisteraars worden door de mening van het Beraad gemakkelijk op het verkeerde been gezet waardoor zij ook niet bereid en in staat zijn de argumenten van de opponenten van het Beraad op de juiste waarde te schatten. Door het stellen van de eigen mening tegenover het argument van de ander wordt het gesprek binnen de kerken bemoeilijkt. Het komt niet tot de uitwisseling van argumenten, maar slechts tot het herhalen van het eigen standpunt en het diskwalificeren van de opponenten. In een eerdere Vrije-Interpretatie is er al gewezen op de eenzijdige, suggestieve, polariserende en geframede informatie in de lezing van dr. De Boer. Zowel aan dr. De Boer als aan het Beraad is gevraagd die lezing terug te nemen, maar daaraan is geen gehoor gegeven. De bezwaren tegen de lezing zijn evenmin inhoudelijk weerlegd. En nu opnieuw maakt het Beraad zich schuldig aan het verspreiden van onwaarheden. Het heeft er sterk de schijn van dat het Beraad niet in staat is om standpunten van opponenten, die op Schrift en belijdenis zijn gebaseerd, gemotiveerd te weerleggen en daarom vervalt in drogredenen. Echter, dat schaadt het onderlinge vertrouwen, verstoort het inhoudelijke gesprek en draagt niet bij aan de kerkelijke vrede en dat is letterlijk en figuurlijk zonde.

 

Subscribe for updates on all content.

Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master