In de Vrije-Interpretatie ‘Geen legitieme synodebesluiten’ is betoogd dat de revisieverzoeken van ruim 50 revisanten op grond van een verkeerde beoordelingsmaatstaf zijn beoordeeld, terwijl in Vrije-Interpretatie ‘Brief aan het moderamen van de generale synode’ ook nog aandacht is gegeven aan de schending van procesrecht doordat de synode in strijd met de IRRA geen hoor- en wederhoor heeft toegepast en daarom de revisieverzoeken ten onrechte ongegrond zijn verklaard en er alleen daar al om voldoende redenen zijn voor de synode  om dat besluit te herroepen. Naast deze kerk- en procesrechtelijke argumenten zijn er ook inhoudelijke bezwaren tegen de wijze waarop de commissie van het meerderheidsrapport de revisieverzoeken van revisanten ongegrond heeft verklaard. Een van die bezwaren richt zich op het verwerpen van het beroep van revisanten op Handelingen 15.  

 

Apostelconvent

In Handelingen 15 ging het om de kwestie die in Antiochië speelde, waarbij de vraag was of de besnijdenis voor Christenen uit de heidenen noodzakelijk is om te worden gered. Enkele gelovigen die tot de partij van de farizeeën behoorden, gaven namelijk te verstaan dat ook de niet-Joodse gelovigen dienden te worden besneden en opdracht moesten krijgen zich aan de wet van Mozes te houden. Die onderwerpen lieten de gemoederen, eerst in Antiochië en later tijdens het apostelconvent, hoog oplopen; het was een hevige woordenstrijd. Het apostelconvent besluit echter, met eenparigheid van stemmen, dat aan de broeders en zusters van Antiochië alleen verplichtingen worden opgelegd die strikt noodzakelijk zijn voor hun redding. Daarbij valt in het bijzonder de formulering van het  besluit op. Het  apostelconvent besluit namelijk niet sec dat niet-Joodse gelovigen niet besneden hoeven te worden en zich niet aan de wet van Mozes hoeven te houden om te worden gered, maar het apostelconvent is van oordeel dat aan mensen uit de heidense volken ‘geen al te zware lasten’ mogen worden opgelegd wat resulteert in het besluit alleen verplichtingen op te leggen die noodzakelijk zijn voor hun redding. Het apostelconvent besluit daarmee in bredere en meer algemene zin waarbij de nadruk ligt op het feit dat er zo weinig mogelijk verplichtingen moeten worden opgelegd.

 

Open norm

Welke verplichtingen noodzakelijk zijn, wordt, zo blijkt dus, bepaald door het criterium: niet meer dan nodig is. ‘Niet meer dan nodig is’, is een zogenaamde open norm. Wat nodig is aan verplichtingen om gered te worden, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Voor de gemeente van Antiochië was het nodig om een aantal mozaïsche regels in acht te nemen. Die verplichtingen lijken te zijn ingegeven door de context waarin de gemeente van Antiochië verkeerde. Als pas bekeerde heidenen leefden zij te midden een heidense cultuur en religie. De verleidingen die dat met zich meebrengen, staan de redding in de weg; daarin lijken de heidengelovigen op het Joodse volk. In de Thora, bijvoorbeeld in Exodus 34, waarschuwt God het volk om geen verbond te sluiten met de inwoners van het land. Want wanneer zij hun goden achternalopen en offers aan hen brengen, nodigen ze ook het Joodse volk misschien uit waardoor zij van hun offers mee eten. Elders in de Thora is het eten van bloed verboden omdat het bloed het leven is en het leven mag niet met het vlees gegeten worden. En de betekenis van het bloed heeft vanuit christocentrisch perspectief een extra dimensie gekregen, zoals ook Paulus duidelijk maakt. In 1 Korintiërs 10:20-21 schrijft hij bijvoorbeeld: Nee, ik bedoel dat wat de heidenen offeren, ze offeren aan demonen en niet aan God. En ik wil niet dat jullie gemeenschap hebben met demonen. Jullie kunnen niet drinken uit de beker van de Heer en ook uit de beker van de demonen; jullie kunnen niet aan de tafel van de Heer deelnemen en ook aan de tafel van de demonen. De voorschriften die het apostelconvent aan de gemeente in Antiochië oplegt, passen daarmee bij de situatie waarin de heidense gelovigen zich bevinden. Zij worden daarmee beschermd tegen een terugval in het heidendom waarmee zij hun redding op het spel zouden zetten. 

 

Niet absoluut en limitatief

Dat de voorwaarden niet absoluut en limitatief blijken te zijn, blijkt uit het feit dat het apostelconvent aan de gemeente van Antiochië weliswaar verbiedt offervlees te eten, maar  Paulus, na het apostelconvent, de verplichting om geen offervlees te eten grotendeels opheft. Sterker nog, in zijn brief aan de Corinthiërs, 1 Corinthiërs 10, houdt hij de gelovigen voor dat zij  alles mogen eten wat er in de vleeshal wordt verkocht en dat zij niet omwille van hun geweten hoeven na te gaan waar het vandaan komt. En dan komt de meest opvallende aanwijzing: “Maar wanneer iemand u er dan op wijst dat u vlees eet dat aan zijn goden is gewijd, laat het dan omwille van hem staan.” Paulus ontraadt offervlees te eten uit respect voor andermans godsdienst of als het eten van offervlees aanstootgevend is;  hieruit blijkt dat Paulus zijn aanwijzingen en richtlijnen niet zonder meer als onveranderlijk behoren bij de navolging van Christus en met het heil samenhangen of ook daaruit voortvloeien, integendeel. Wat het apostelconvent nog, in de woorden van de meerderheidscommissie, als heilsnoodzakelijk beschouwde, beschouwde Paulus later  helemaal niet meer als noodzakelijk; tijdens het apostelconvent stemde Paulus er nog mee in om aan de gemeente van Antiochië de verplichting op te leggen geen offervlees te eten, maar later vindt hij die verplichting voor de Corinthiërs niet noodzakelijk. 

 

Tijd, plaats en omstandigheden

Ook andere aanwijzingen van Paulus blijken afhankelijk te zijn van de omstandigheden van het geval; zo laat hij zich afkeurend uit over de besnijdenis, maar tolereerde hij van Timotheüs bijvoorbeeld dat hij zich liet besnijden. Verder blijkt dat Paulus zelfs het sabbatsgebod relativeert, zelfs dusdanig, dat ook het vieren van de sabbat geen verplichting meer is. In Colossenzen 2:16-17 zegt Paulus: "Laat dan niemand u veroordelen over eten of drinken, of over een feestdag, een nieuwe maan of sabbat. Dit alles is slechts een schaduw van wat komen gaat; de werkelijkheid zelf is Christus." En dat is opvallend; vanaf de schepping gold het sabbatsgebod. Het was nota bene God zelf die de zevende dag zegende en die heiligde, omdat Hijzelf op die dag rustte van heel zijn scheppingswerk. In de tien geboden geldt het gebod om de sabbat in ere te houden als een heilige dag. Dus niet zomaar een gebod. Op de overtreding van het sabbatsgebod staat zelfs, blijkens Numeri 15, de doodstraf en het roept de woede van God op, zo blijkt bijvoorbeeld uit Nehemia 13:17-18. Uit het vorenstaande blijkt dat dwingende geboden uit de Thora, waarop bij het overtreden ervan zelfs de doodstraf staat, geen noodzakelijke verplichtingen meer zijn. Hieruit blijkt dat welke verplichtingen een christen noodzakelijk in acht moet nemen om gered te worden, afhankelijk is van de omstandigheden waarin een christen zich bevindt. Dat gaat zelfs zover dat Paulus zich vrij voelt om dwingende geboden uit de Thora en de door het apostelconvent aan de gemeente van Antiochië opgelegde voorwaarde om geen offervlees te eten, niet langer als noodzakelijk, maar als facultatief te beschouwen. Ineens zijn de geboden en de aan Antiochië opgelegde verplichtingen niet meer nodig voor de redding van de gelovigen. Het toont daarmee aan dat wat heilsnoodzakelijk is niet eenduidig is, maar steeds afhankelijk is van tijd, plaats en omstandigheden.  

 

Normen en waarde

In het licht van het vorenstaande is de argumentatie van de commissie waarin zij stelt dat bij de zwijgteksten van Paulus het zou gaan over zaken die weliswaar niet heilsnoodzakelijk zijn, maar wel richting willen wijzen met het oog op de navolging van Christus en samenhangen met het heil of ook daaruit voortvloeien en daarom deze aanwijzingen en richtlijnen canoniek gezag hebben binnen de gereformeerde hermeneutiek, een contradictio in terminis isaan de ene kant stelt de commissie dat "niet meer dan strikt noodzakelijk" opgelegd moet worden voor het heil, maar aan de andere kant beargumenteert zij dat niet-heilsnoodzakelijke aanwijzingen uit de Bijbel toch bindend zijn. Dat Paulus er niet van weerhouden werd om zeer concrete aanwijzingen en richtlijnen te geven aan gemeenten waaraan hij zijn brieven schreef, weerhield hem er evenmin van om zeer concrete geboden en verplichtingen tot niet-noodzakelijk voor de redding te verklaren. Hij deed beide, maar telkens toegespitst op de concrete situatie van het geval. Bovendien geeft de commissie een vertekend beeld van wat het apostelconvent besloten heeft; het sprak namelijk niet uit dat de besnijdenis niet heislnoodzakelijk is, zoals de commissie suggereert, maar plaatste verplichtingen die noodzakelijk zijn voor de redding centraal in een algemene open norm. En inderdaad, a contrario geredeneerd, volgt daar ook uit dat, nu het apostelconvent de besnijdenis en nakomen van de wet van Mozes niet als lasten oplegt, de besnijdenis en de nakoming van de wet van Mozes dus niet meer noodzakelijk zijn voor het heil. Dat staat echter niet voorop, want een a contrario redenering leidt een regel af uit wat niet expliciet in de tekst staat. Dit is een meer indirecte vorm van interpretatie die afhangt van aannames en implicaties. Bovendien laat de commissie weg dat ook de wet van Mozes niet gehouden hoeft te worden als noodzakelijke voorwaarde voor het te verkrijgen heil. En dat laatste is in het bijzonder van belang. Immers, Paulus aanwijzingen dat vrouwen moeten zwijgen, komt helemaal niet voor in de Thora. Een dergelijk verbod bestaat eenvoudig niet in de Thora. Als nu Paulus belangrijke dwingende geboden als het sabbatsgebod, de besnijdenis en het eten van offervlees, niet rekent tot wat strikt noodzakelijk is voor het heil, maar over deze onderwerpen verschillende aanwijzingen geeft, afhankelijk voor wie de aanwijzingen zijn bedoeld, betreffen dit contextuele aanwijzingen die niet universeel geldend blijken te zijn. Als dat al geldt voor de belangrijke geboden, geldt dat helemaal voor aanwijzingen voor vrouwen in verband met de orde tijdens de samenkomsten. Hier lijken normen en waarden door elkaar te worden gebruikt; de norm, is de regel van datgene wat noodzakelijk is, terwijl wat noodzakelijk is, geen onnodige last, de waarde is. En daarmee klopt de argumentatie van de commissie eenvoudigweg niet. Het apostelconvent besluit inderdaad niet tot het verlenen van een gunst aan de heidengelovige, maar schetst een toetsingskader dat moet worden toegepast op de vraag wat is nodig voor heilsbehoud. Het is een restrictief toetsingskader wat ook blijkt uit het feit dat Paulus onder omstandigheden bepaalde door het apostelconvent opgelegde restricties versoepelt of zelfs buiten toepassing verklaart. Dat restrictieve toetsingskader is kenmerkend voor de vrijheid die aan gelovigen wordt gelaten. 

 

Andere kant van de medaille

Dit sluit volledig aan op Paulus zijn boodschap in Romeinen 14; in deze passage bespreekt Paulus meningsverschillen tussen christenen over de naleving van bepaalde dagen en het eten van bepaald voedsel. Sommigen vonden het belangrijk om bepaalde dagen te heiligen of om geen vlees te eten, terwijl anderen vonden dat dit niet nodig was. Paulus roept op tot wederzijds respect en verdraagzaamheid in deze kwesties. Hij benadrukt dat ieder voor zichzelf moet bepalen hoe hij handelt, zolang het maar in overeenstemming is met zijn eigen geweten. In feite is dat de andere kant van dezelfde medaille: niet meer restricties dan noodzakelijk en laat iedereen zijn eigen overtuiging volgen. Telkens ligt de grens daar waar het heil in het geding komt. In 1 Timotheüs schrijft Paulus aan Timotheüs: “je moet voorkomen dat bepaalde mensen daar een afwijkende leer onderwijzen” en “De wet is er voor alles wat indruist tegen de heilzame leer, die in overeenstemming is met het evangelie dat mij is toevertrouwd, het evangelie over de majesteit van de gelukzalige God.” Het is duidelijk dat als er dwaalleraren komen die de Thora misbruiken om het Evangelie te schaden en gelovigen van hun redding afhouden, Paulus in dat geval en onder die omstandigheden de Thora in volle omvang strikt noodzakelijk acht voor het behoud van de gemeente van Efeze. Paulus argumenten in 1 Timotheüs 2:11-16 waarin hij voorschrijft dat vrouwen moeten zwijgen in de samenkomst, staan in datzelfde teken.

 

Paulus’ uitspraken zijn canoniek

Echter, voor alle uitspraken van Paulus geldt dat zij hebben te gelden als canoniek; zowel zijn beroep op het eigen geweten als de aanwijzing aan vrouwen om in de samenkomsten te zwijgen, passen in het strikte toetsingskader van het apostelconvent. Paulus beweegt binnen dat in Jeruzalem unaniem genomen besluit. Zodra, in een bepaalde context het heil in het geding is of de voortgang van het Evangelie wordt gehinderd, geeft hij aanwijzingen die nodig zijn om het heil, de redding en de voortgang van het Evangelie te bevorderen. En precies dat is wat vandaag de dag nog steeds bepalend is; aan gelovigen en gemeenten mogen niet al te zware lasten worden opgelegd, maar alleen die, die noodzakelijk zijn voor het heil. Alleen die regels zijn ook nodig in de navolging van Christus. Zij kunnen van plaats, tijd en cultuur als geldende norm van elkaar verschillen, maar zijn alle gebaseerd op dezelfde waarde, namelijk het geloof in Jezus Christus, de redding. Met het verwerpen van het beroep op Handelingen 15 als bezwaargrond van revisanten, heeft de commissie een onjuist oordeel gegeven. Het synodebesluit over ViA is namelijk in strijd met de beginselen van het apostelconvent, waarbinnen ook Paulus handelde, omdat de synodebesluiten aan plaatselijke kerken een zwaardere last opleggen dan noodzakelijk is voor de redding in Jezus Christus. Het synodebesluit is in strijd met het, veel oudere in tijd en daarmee sterker in recht, unaniem en voor vast en bondig gehouden besluit van het apostelconvent. En daarmee is het ook in strijd met de Schrift. De miskenning daarvan door de synode, zowel bij het nemen van haar besluiten hierover als het afwijzen van de revisieverzoeken, leiden nu tot wanorde in het kerkverband. Daarom is herroeping van besluiten over ViA geboden, want onze God is geen God van wanorde, maar van vrede.

Subscribe for updates on all content.

Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master