Naar aanleiding van de vorige Vrije-Interpretatie over het weigeren door de classis Den Haag van de geloofsbrieven van de plaatselijke Christelijke Gereformeerde Kerk, Zoetermeer, kwamen er verschillende reacties. Sommige van die reacties betwisten de inhoud van het blog dat sprake is van een onbevoegd besluit. Als tegenargumenten werden daarbij naar voren gebracht dat er in het kerkrecht bewust weinig is geregeld, zodat de kerken ruimte hebben om zelf oplossingen te zoeken voor voorkomende gevallen. Dat gebeurt door het nemen van meerderheidsbesluiten die voor revisie en appel vatbaar zijn. Daarom kan een classis op basis van een meerderheidsbesluit de geloofsbrieven weigeren. Bovendien zou, vanuit het principe van de geloofsbrieven, de mogelijkheid bestaan dat de classis die inhoudelijk weegt en die op basis daarvan al dan niet weigert. Daarvoor geldt wel dat de reden voor het weigeren van geloofsbrieven evident moet zijn. Ook bleek uit de reacties dat het besluit om de geloofsbrieven te weigeren als rechtvaardig wordt beschouwd, omdat het de consequentie zou zijn van eigen kerkelijk ongehoorzaam handelen van de plaatselijke kerk.  

 

Wederkerige overeenkomst

Hoe begrijpelijk en logisch deze argumenten ook op het eerste gezicht lijken, zij deugen niet. Het klopt inderdaad dat de kerkorde een minimum aan afspraken bevat. Echter, het feit dat de kerkorde slechts afspraken op hoofdlijnen bevat, betekent niet dat meerdere vergaderingen, zoals een classis, daarom bevoegd zouden zijn om over alle onderwerpen te besluiten die niet in de kerkorde expliciet zijn geregeld. Daarvoor is de aard van de kerkorde van belang. De kerkorde is namelijk een wederkerige overeenkomst van plaatselijke kerken die afspraken hebben gemaakt over hun samenwerking. Zij valt goed te vergelijken  en komt goeddeels overeen met een wederkerige overeenkomst naar Nederlands recht. Bij een overeenkomst zijn een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangegaan. Een overeenkomst is wederkerig, indien elk van beide partijen over en weer een verbintenissen met elkaar aangaan. Verbintenissen zijn de rechten en plichten, de prestaties, waartoe partijen verplicht zijn. Kenmerkend voor een wederkerige overeenkomst is dat tussen partijen over en weer een prestatieplicht ontstaat. Soms wordt een kerkverband ook wel vergeleken met de maatschap als rechtsfiguur, omdat ook zij een wederkerige overeenkomst is waarbij twee of meerdere personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met als doel om het voordeel van de samenwerking met elkaar te delen. De Hoge Raad heeft in een oudere uitspraak hierover opgemerkt dat, al is het kerkelijk recht eigensoortig recht, dat niet wegneemt, dat de uit dat recht voortvloeiende feitelijke verplichtingen, verbintenissen vormen. En hoewel de kerken dus eigensoortig en van eigen rechte zijn, sluit dat niet uit dat de kerken wel gebruikmaken van regels en wetmatigheden uit de samenleving. De kerken hebben op die manier afspraken gemaakt over het geheel van normen en regels die de structuur van de kerkelijke organisatie en de rechtsverhoudingen binnen de kerken regelen. De normen die de structuur van de kerkelijke organisatie en de rechtsverhoudingen regelen, zijn gebaseerd op en komen overeen met en vloeien voort uit Gods Woord en zijn te allen tijde onderworpen aan haar enige autoriteit, Jezus Christus. Kenmerk van de structuur en organisatie van de kerken is het Bijbelse principe dat Christus zelf Heer van de kerk is, die voor het dagelijks bestuur en functioneren van de plaatselijk kerken ambtsdragers heeft aangesteld. Verder is kenmerkend dat de plaatselijke kerken  ten opzichte van elkaar zelfstandig en onafhankelijk zijn zonder recht van heerschappij over elkaar; dat is in artikel 85 K.O. vastgelegd. De kerken staan wel allemaal onder Goddelijke verplichting om met elkaar in geordend verband te treden en in behoorlijke samenwerking te leven, maar zonder recht dat de ene kerk de andere tot nakoming van die verplichting kan dwingen, ook al zou dit laatste civielrechtelijk mogelijk zijn. Het verband van de kerken rust daarmee aan de kant van de kerken louter op wederkerige overeenkomst, vrijwillige aaneensluiting, consensus mutuus. En hoewel de wederkerige overeenkomst vrijwillig wordt aangegaan door zelfstandige kerken, geldt, net zoals in het burgerlijk recht, het rechtsbeginsel dat afspraken moeten worden nagekomen. Toch zijn de nakoming van de afspraken uit de kerkorde en daarop gebaseerde besluiten binnen het kerkverband niet afdwingbaar. In die zin lijken de verbintenissen uit de kerkorde op natuurlijke verbintenissen uit het civiele recht, namelijk niet afdwingbare verbintenissen; de kerkordelijke afspraken en besluiten zijn weliswaar dringende morele verplichtingen, maar zij zijn van zodanige aard dat naleving daarvan kerkrechtelijk niet afdwingbaar is. ondanks dat zij, naar kerkelijke opvatting, deel uitmaken van een geordende samenwerking. Hieruit blijkt dat als sommige plaatselijke kerken hun verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomst, het  kerkrecht, niet nakomen, dat feit op zichzelf nooit een rechtvaardiging is voor de overige kerken van het kerkverband om besluiten te nemen die erop gericht zijn alsnog de nakoming van die afspraken af te dwingen. Het weigeren van de geloofsbrieven van Zoetermeer kan daarom dan ook niet worden gerechtvaardigd als gevolg van eigen ongehoorzaam handelen van Zoetermeer.

 

Afgesproken bevoegdheid

De zelfstandigheid en gelijkheid van de plaatselijke kerken, die dus partij zijn bij de kerkorde en dus behoren tot hetzelfde kerkverband, brengen met zich mee dat die kerken alleen tegen elkaar kunnen optreden op grond van een onderling afgesproken bevoegdheid. Volgens de wijlen hoogleraren Rutgers en Greijdanus, destijds kerkrechtdeskundigen van gereformeerd kerkrecht, beheerst artikel 85 K.O. de hele kerkenordening, dus ook het volledige  samenleven van de gezamenlijke kerken, waaronder ook alle geloofs- of lastbrieven en instructies. Greijdanus legt in dit verband nadruk op het feit dat artikel 85 K.O. gaat om alle classico- en synodocratie. Artikel 85 K.O. bepaalt, dat geen kerk, classis of synode van Godswege, uit zichzelf, enige zeggenschap heeft of zeggenschap mag pretenderen of uitoefenen over een van de andere kerken. Die zeggenschap of bevoegdheid ontstaat uitsluitend en alleen op basis van een onderlinge afspraak of overeenkomst van de betrokken kerken. Plaatselijke kerken hebben die zeggenschap of bevoegdheid niet van zichzelf en daarom kunnen kerken die zeggenschap ook niet via haar afgevaardigden aan een meerdere vergadering delegeren. En dus missen de afgevaardigden op een meerdere vergadering dergelijke macht. Greijdanus licht dat toe met een rekenkundig voorbeeld: „20 en 30 en 50 × 0 is evenzeer 0 als 1 × 0”. Het wezenlijke van het Gereformeerde kerkrecht is namelijk: kerken stellen niet in volle omvang hun macht ter beschikking aan het kerkverband. Zij bepalen door onderlinge overeenkomst, in de kerkorde dus, welke macht zij aan het kerkverband ter beschikking stellen Op basis daarvan wordt bepaald wat die meerdere vergaderingen mogen en moeten doen, voor hoever de macht, die zij zelf ontvingen, beschikbaar wordt gesteld of niet ter beschikking wordt gesteld. Greijdanus maakt met zijn (rekenkundig)voorbeeld duidelijk dat een classis, particuliere - of generale synode alleen kan besluiten en handelen als de kerkorde daarvoor een bevoegdheid geeft. Dat zou anders gemakkelijk tot rechtsongelijkheid en willekeur kunnen leiden. Kerkelijke vergaderingen kunnen dus alleen meerderheidsbesluiten nemen voor zover de kerken daartoe in de kerkorde een bevoegdheid hebben afgesproken. Vaststaat dat de plaatselijke kerken geen bevoegdheid hebben om de geloofsbrieven van een andere kerk te weigeren, zodat die plaatselijke kerken hun afgevaardigden naar de classis ook geen volmacht kunnen verlenen om, samen met de classiskerken uit het ressort, de geloofsbrieven te weigeren. Nu de beginselen van gereformeerd kerkrecht en de aard van het kerkrecht voor rechtmatig handelen een bevoegdheid vereisen, kan de classis niet bevoegd de geloofsbrieven weigeren. Dat wordt ook niet anders door het feit dat tegen het classisbesluit revisie en appel mogelijk is. Het betreft immers een besluit in strijd met de kerkorde, waarvan artikel 31 K.O. bepaalt dat een meerderheidsbesluit alleen voor vast en bondig kan worden gehouden voor zover dat besluit niet in strijd is met de kerkorde. Dat betekent dat een onbevoegd genomen besluit geen rechtsgeldig besluit kan zijn, omdat het niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 31 K.O.

 

Onnodig verwarrend

Ook het argument dat, uit het principe van afvaardiging door middel van geloofsbrieven, een classicale vergadering kan besluiten die geloofsbrieven te wegen en daarmee al of niet te aanvaarden, is niet valide. Het principe van de afvaardiging verzet zich juist daartegen. Geloofsbrieven of lastbrieven zijn een uit het civiele recht afgeleide rechtsfiguur van de volmacht. De geloofs- of lastbrief bevat gegevens waaruit blijkt wie de plaatselijke kerk afvaardigt en dat de afgevaardigde gemachtigd is om namens de afvaardigende kerk te mogen handelen en als zodanig dus alleen een bewijs van een geldige afvaardiging. Bovendien verzet zich de aard van het onderzoek tegen een inhoudelijke beoordeling van de lastbrief nog los van het feit dat onduidelijk is op grond van welke criteria de geloofsbrieven als zodanig geweigerd kunnen worden. Een plaatselijke kerk die tot het kerkverband behoort en afgevaardigden stuurt, waarvan komt vast te staan dat de aanwezige personen daadwerkelijk een volmacht hebben, moeten die personen tot de classicale vergadering worden toegelaten. Tegen het argument pleit verder dat een classicale vergadering pas bevoegd is om te handelen nadat de geloofsbrieven zijn gecontroleerd. Die geloofsbrieven zijn alleen geldig voor de vergadering waarvoor de roepende kerk de plaatselijke kerk heeft uitgenodigd. Een classisvergadering heeft ook geen bevoegdheid om op voorhand een roepende kerk bij besluit op te dragen de geloofsbrieven te weigeren. Het categorisch weigeren van geloofsbrieven is daarmee  niet mogelijk. Dat wordt ook niet anders door te verwijzen naar historisch kerkrecht, omdat dat wellicht laat zien dat in het verleden geloofsbrieven zijn geweigerd, maar niet dat die weigering in het licht van gereformeerd kerkrecht ook legitiem was. In dat kader brengt historisme deze kwestie niet verder, zij maakt het alleen maar onnodig verwarrend. 

 

Opzeggingsmogelijkheden

Het is voorstelbaar dat het wrevel wekt dat kerkelijke vergaderingen geen middelen hebben tot handhaving van kerkelijke regels en besluiten. Echter, dat is op zichzelf geen reden om met de kerkelijke regels te marchanderen door plaatselijke kerken te dwingen gevolg te geven aan de nakoming van kerkelijke besluiten. De aard van het kerkrecht, in het bijzonder de kerkorde, verzet zich daartegen. Als het voor de meerderheid van de kerken niet langer aanvaardbaar is dat de minderheid van kerken kerkelijke besluiten niet nakomen, rest de meerderheid van kerken niet anders dan de overeenkomst met die minderheid van kerken op te zeggen. Weliswaar bevat de kerkorde geen specifieke opzeggingsmogelijkheden voor meerdere vergaderingen, maar analoog aan het civiele recht is deze in beginsel wel door hen opzegbaar. Ook in het privaatrecht is een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd opzegbaar, ondanks dat de wet of overeenkomst niet voorzien in een regeling van de opzegging. Nu de plaatselijke kerken vrijwillig ervoor hebben gekozen een overeenkomst aan te gaan met de andere kerken binnen het kerkverband, staat het die plaatselijke kerken evenzeer vrij de samenwerking met de kerken uit het kerkverband op te zeggen. Het behoort tot de bevoegdheid van de plaatselijke kerken om de overeenkomst op te zeggen. Dat brengt met zich mee dat, in de volmacht die plaatselijke kerken meegeven aan hun afgevaardigden, de bevoegdheid besloten ligt om te besluiten de samenwerking met kerken uit het kerkverband op te zeggen. Zoals in het civiele recht geldt dat voor zo’n opzegging een zwaarwegende grond is vereist, geldt binnen het kerkrecht analoog daaraan ook dat er een zwaarwegende grond moet zijn om te besluiten tot het opzeggen van de samenwerking met een minderheid van kerken. Voorstelbaar is dat er sprake moet zijn van opvattingen van kerken waarmee de samenwerking wordt opgezegd die in strijd zijn met Gods Woord en het belijden van de kerk. Daarbij mag niet uit het oog verloren worden dat de samenwerking tussen kerken binnen het kerkverband haar ontstaan vindt in de gezamenlijke belijdenis van de kerken. De bevoegdheid van de kerken om te besluiten de samenwerking met een deel van de kerken op te zeggen, betreft een bevoegdheid die exclusief tot de Generale Synode behoort. Immers, de opzegging van de meerderheid van kerken van de samenwerking met de minderheid van kerken betreft een aangelegenheid die behoort tot de kerken van de meerdere vergadering in het algemeen. Nu de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en de inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is als er een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat, zal er vermoedelijk niet snel sprake zijn van een kerkrechtelijke  opzeggingsgrond. Dat is een aansporing voor de kerken om met elkaar in gesprek te blijven of om het gesprek opnieuw op te pakken. Zoeken naar vrede in plaats van wanorde. En daarbij zou het verstandig zijn om in het licht van Schrift en de belijdenis onder ogen te zien dat het openstellen van de ambten niet in strijd is met Schrift en belijdenis. Tot nu toe hebben de synodebesluiten een alles of niets benadering gekozen. Daarbij is onderzocht of de eigen gereformeerde ambtsvisie, waarin geestelijk leidinggeven aan de man is voorbehouden, kon worden gehandhaafd en herbevestigd met uitsluiting van de openstelling van de ambten. Laten kerken de mogelijkheid serieus onder ogen zien dat verschillen in Schriftverstaan met zich kan brengen dat er meerdere opvattingen kunnen zijn die niet in strijd zijn met Schrift en belijdenis. Wie de synodebesluiten vanaf 1998 beoordeelt, moet vaststellen dat nergens is geconcludeerd dat het openstellen van de ambten in strijd is met Gods Woord. Dat de meerderheid de huidige ambtsvisie prefereert omdat zij die beter gemotiveerd vindt, is onvoldoende om de openstelling af te wijzen. In de kerken mag uiteraard niet in strijd met Schrift en belijdenis worden gehandeld, maar als de meerderheid de minderheid de maat neemt, ondanks dat die minderheid openstelling bepleit die niet in strijd is met Schrift en belijdenis, heerst die meerderheid over die minderheid. Het opleggen van een leeruitspraak bij meerderheidsbesluiten verdraagt zich niet met de aard van het kerkrecht, omdat daarmee de meerderheid over het geweten van de minderheid heerst. Dat is de kern van het probleem. Zolang dat probleem niet wordt erkend, zal de wanorde toenemen. En dat past de kerken niet. Het leidt tot bewust verkeerde toepassing van het kerkrecht, machtsmisbruik, willekeur, rechtsongelijkheid en mogelijk zelfs een kerkbreuk. Binnen de kaders van Schrift en belijdenis biedt het kerkrecht voldoende ruimte en mogelijkheden om rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van de ander; als de kerken niet slechts letten op hun eigen belang, het handhaven van de eigen visie op vrouw en ambt, maar ook letten op het belang van de ander, is er voldoende ruimte om de openstelling van alle ambten aan de plaatselijke kerken over te laten. Dat maakt een einde aan de wanorde, want onze God is geen God van wanorde, maar van vrede!

 

Subscribe for updates on all content.

Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
Protected by Spam Master